Voor me ligt Jeweler’s Daughter. Het product van de viermansformatie uit Pittsburgh. Een viermansformatie die (gitaar)rock speelt en die je niet moet verwarren met het gelijknamige electro-pop duo uit Brooklyn. De muziek van Carousel kenmerkt zich door een fors en zwaar geluid dat zijn oorsprong lijkt te kennen in de jaren zeventig begeleidt door het lekkere stemgeluid van Dave Wheeler die in de verte wat weg heeft van Ozzy, maar veel voller van smaak is. Zelf willen ze het geluid dat ze met twee gitaren weten voort te brengen, vergelijken met een band als Thin Lizzy of Wishbone Ash. Vergelijkingen zijn eigenlijk niet te treffen, omdat de negen nummers bol staan van de retrorock met een flinke portie metal erdoorheen, in een tempo dat snel of sneller ligt.
Met openings- en titelnummer Jeweler’s Daughter laat Jake Leger op zijn drums meteen horen dat hij meteen goed op dreef is. Het tempo en melodie nemen je meteen mee op de psychedelische reis die Dave ondersteund met zijn rauwe rockstem. In Long Time en Crippler neemt de gitaar het initiatief om in Long Time het jaren zeventiggeluid neer te zetten en in Crippler elementen uit de bluesrock meeneemt. Op mijn weg kom ik dan het nummer On My Way tegen. Volgens mij het snelste nummer met een intro waar (helaas onze zieke) Lemmy Kilmister patent op leek te hebben. Ook in dit nummer een stevige dubbelloops gitaarriff met ruimte voor een niet ingewikkelde maar doeltreffende solo, een hoog tempo en vooral een hoog meezinggehalte in het “I’m on my way”. Na uptempo Waste Of Time volgt Light Of Day; een nummer in een Black Stone Cherry traditie, maar dan wat sneller. Het Nightfall dat daarna komt is waarschijnlijk het meest veelzijdige (en langste) nummer. Het nummer beweegt zich traag door mijn speakers waarbij het complete geluid varieert van vol en zwaar naar bijna akoestisch en fijn. Het zware gitaargeluid overheerst wel in het nummer terwijl er wederom voldoende ruimte voor de individuele noot. Met Contrition is er een oase van gitaargetokkel voordat de muziek aanzwelt om aan slotnummer Penance te beginnen. Lekker snel met genoeg ruimte voor het instrumentarium waarbij het stemgeluid van Dave al crowdsurfed langzaam verdwijnt in een epiloog waarbij iedereen nog even mag laten horen wat ze in hun mars hebben.
Carousel maakt in iets meer dan een half uur meer dan retrorock. Dat de invloeden in de jaren zeventig liggen, daar ontkomen we niet aan, maar het geluid is zeker niet gedateerd en het kwartet weet elkaar muzikaal te ondersteunen en naar grote hoogten te stuwen. Bijzonder geslaagd, moet ik zeggen.
Carousel – Jeweler's Daughter
315
vorig bericht