Binnen enkele tellen van minimalistische, breekbare zangpartijen naar psychedelische muren van geluid.
Het Noorse Delvoid bestaat uit vier leden, die niet alleen een instrument bespelen, maar ook allemaal de zang voor hun rekening nemen. Alexander Michael Delver bespeelt orgel en gitaar, Magnus Andersen de bas en gitaar, Espen th. Granseth bespeelt drums, vibrafoon en piano, Erik J. Halbakken speelt de leadgitaar. Cocoon schommelt van serene stilte naar een kakafonie van geluiden. Het nummer duurt elf minuten en is eigenlijk een bloemlezing van wat je kan en mag verwachten op dit album. Harde uithalen op de gitaar, agressieve zang en stuwende drums gaan over in melancholische toets partijen. Steambreather lijkt het tempo op te stuwen, maar na de intro keert de rust terug. Ook hier laat de band zich van meerdere muzikale kanten horen. Niets is zoals de argeloze luisteraar verwacht, elke keer wordt het weer net wat anders. Het ruim dertien minuten durende Diffused is bijna een volledig ambient nummer, terwijl Tribe het ineens doet voorkomen of je tussen dansende indianen staat. Het had net zo goed een nummer kunnen zijn van de soundtrack die de band maakte bij de documentaire First Contact, over Zuidamerikaanse volken uit het regenwoud die nog niet eerder met mensen in contact geweest zijn.
Het album is het tweede album van de band, en het heeft drie jaar geduurd voordat het af was. Naast de bandleden is er ook ruimte gelaten voor gastmuzikanten, zoals de violist Ole Henrik Moe en diverse leden van het Oslo Philharmonic Orchestra. Het is een uniek stukje werk geworden, waarbij elke minuut muziek anders klinkt dan de voorafgaande minuten. En dat is knap, vooral als je bedenkt dat het hele album maar liefst één uur en een kwartier duurt. Zeker een luisterbeurt waard!
Delvoid – Serene
333
vorig bericht