Beth Hart gebruikt sinds het album My California in de studio andere muzikanten dan die uit haar liveband. Dat heeft tot gevolg dat albums nogal van elkaar kunnen verschillen. Daar is op zich niks mis mee, maar voor mijn gevoel verschillen ze ook in kwaliteit.
Niet iedereen is dat met me eens, overigens. My California en vooral Better Than Home kregen een prima ontvangst. In Nederland haalde Better Than Home zelfs de eerste plaats in de albumlijst, om de betrekkelijkheid van een recensie maar eens te benadrukken. Maar toch, Better Than Home draai ik nooit meer. Dat is om dezelfde reden als dat ik het – tot nu toe enige – livealbum Live In Paradiso wèl fantastisch vind: Beth Hart is voor mij het beste wanneer ze (heel) uitbundig en ingetogen combineert. Ze schrijft prachtige ballads, maar op My California en Better Than Home waren dat er zoveel dat ik het contrast vond ontbreken. Op Bang Bang Boom Boom was dat wèl dik in orde en dat album draai ik dan ook nog zeer regelmatig.
Zoals de laatste jaren gebruikelijk kiest Hart voor een producer en zoekt die de muzikanten bij elkaar. Deze keer viel de keuze op Oliver Leiber, inderdaad zoon van de helft van het beroemde duo Leiber/Stoller. Geen onbekende voor Hart, want met hem schreef ze al een van de vroege hoogtepunten in haar loopbaan, “Leave The Light On”. Als producer heeft hij onder andere gewerkt met Bif Naked, Kesha en Paula Abdul. Hij ging aan het zoeken naar sessiemuzikanten en wist onder andere gitaristen Michael Landau, Waddy Wachtel en Dean Parks en toetsenist Ivan Neville te strikken. Leuk detail: Landau, Parks, Steve Lukather (Toto) en Dann Huff (Giant) waren de grote studiogitaristen in het L.A. van de jaren tachtig, die in wisselende samenstellingen op bijna elke grote poprelease uit die tijd te horen zijn. Goed, de muzikanten zijn dus uit de koningsklasse. Is dat ook te horen op Fire On The Floor?
Het album begint met “Jazz Man” en ik heb er gelijk een goed gevoel over. Een tinkelende piano, staande bas, een gestaag meehuppelende hi-hat en blazers, het is precies wat je verwacht bij de titel. En inderdaad, het wordt heel gevarieerd wat er te horen is. De fraaie ‘luie’ frasering in “Coca Cola”, een echte popsong in “Let’s Get Together”, bluesrock in “Love Is A Lie” en een lekkere rocker met “Fat Man”. Die afwisseling maakt de impact van een fraaie ballad als “Picture In A Frame”, voor de inmiddels overleden Better Than Home-producer Michael Stevens, een stuk groter.
Beth Hart begint op haar platen steeds meer de vrouwelijke variant van Joe Cocker te worden. Doorleefde zang, pop met flink wat scheuten blues, soul en jazz, met extra aandacht voor de ballads en bijgestaan door (hele) groten uit het vak. Tegelijkertijd heeft ze voor mijn gevoel dezelfde valkuilen als Joe Cocker. Gemakzuchtigheid of te weinig balans in het songmateriaal kan ook zo maar een matige plaat opleveren. Op Fire On The Floor is dat gelukkig weer prima voor elkaar. Het is geen Bang Bang Boom Boom, maar ik zal hem zeker vaker beluisteren.
Kortom, ik mag dan niet altijd overtuigd zijn door de albums van mevrouw Hart, deze keer ben ik dat wel. Inmiddels zijn de opnamen voor een nieuwe samenwerking met Joe Bonamassa afgerond, maar voorlopig vermaak ik me prima met Fire On The Floor.
Beth Hart website
Beth Hart – Fire On The Floor
385