Black Stone Cherry. Solide, stevig, stabiel, southern. Opgericht in 2001 heeft Black Stone Cherry zich in die tijd ontpopt als een band die kwalitatief hoogstaande muziek maakt die zich de laatste jaren meer ontwikkeld heeft naar onvervalste southern rock. Family Tree is het zesde album, wanneer we de in 2017 uitgebrachte EP Black To Blues even niet meerekenen. Tevens een band die een solide indruk achterlaat. Muzikaal gezien, maar zeker ook qua bezetting, want de vier heren van Black Stone Cherry zijn al vanaf het begin bij elkaar.
Op Family Tree is het overduidelijk dat je naar een album van Black Stone Cherry luistert. Toch is het accent steeds meer verschoven naar de onvervalste southern rock en bluesrock. Ik kreeg dit gevoel al met Kentucky en met Family Tree wordt dat gevoel zeker bevestigd. En ik moet zeggen dat me dat eigenlijk ook wel bevalt. Black Stone Cherry is een band die in de loop van de jaren daardoor zijn eigen geluid heeft neergezet en zich door ontwikkeld heeft.
Op ieder album is er wel een compositie waarbij stemmetjes in mijn achterhoofd me vertellen dat er een duidelijk invloed in verwerkt is, maar vaak kan ik er niet de vinger op leggen. Op Family Tree is dat het geval met de opener en eerste single Bad Habit. Ditmaal komen er wel herinneringen naar boven die bekend zijn. De introriff doet me sterk denken aan Lenny Kravitz en bij de aanloop naar het refrein ontkom in niet aan Hot For Teacher van Van Halen. Wellicht dat je er anders over denkt, maar ik krijg het niet uit mijn gedachten bij het horen van Bad Habit, dat voor de rest gewoon sterk is neergezet, een goede melodie kent en een heerlijke kleine bluesonderbreking kent waarin een dijk van een solo zit.
Met Burnin’ zet Black Stone Cherry flink door. De basisriff komt wat zwaarder terug em jet zwaardere karakter bevalt wel. Net als in Bad Habit weet Black Stone Cherry ook in deze compositie naadloos externe invloeden te verwerken in het eigen geluid. Zo komt een vleugje Gimme All Your Loving van ZZ Top ergens terug in Burnin’. Hoewel de muziek van Black Stone Cherry over het algemeen geen zwaar karakter heeft, wordt toch ook You Got The Blues hierdoor gekenmerkt. Het intro is nog vrij frivool, maar wanneer de compositie echt inzet is de riff van gitarist Ben Wells en zanger Chris Robertson lekker diep en donker als de klei van de Mississippi. Het stemgeluid van Chris Robertson past uitstekend bij het geluid op You Got The Blues. Hij heeft net dat randje rauw dat aanspreekt in deze compositie die toch wel gestoeld is op een stevige bluesmelodie. Die grens tussen blues en southern rock is niet altijd duidelijk. Duidelijk is het bluesgeluid in New Kinda Feelin’, zeker met de pianobegeleiding op de achtergrond. Maar ook Carry Me Down The Road heeft een sterke bluesrockbasis. De gitaarmelodie bij de start spreekt meteen aan, maar zeker ook het vervolg is aantrekkelijk, mede door een sterke groove. De gitaarsolo in deze compositie gedijt uiterst goed op de voortstuwende, maar niet overheersende, ritmesectie van bassist Jon Lawhon en drummer John Fred Young.
Verdere blues in I Need A Woman dat voor mij een uiterst geslaagde datingservice in bluesvorm is. Tinder in bluesvorm, zal ik maar zeggen. Het thema vrouw en liefde komt zeker terug in My Last Breath. Het start met slechts het stemgeluid van Chris met minimale begeleiding. Vanuit de bluesbasis glijdt de compositie zelfs een beetje richting een flinke gospelballad inclusief koor. In My Last Breath wordt de essentie van muziek door Black Stone Cherry zeer vaardig neergezet, namelijk het schrijven van een verhaal met een muzikale begeleiding. Deze compositie, waarbij gedachten naar Jimmy Barnes gaan, slaagt Black Stone Cherry perfect in het schrijven van zo’n verhaal.
De kant van de southern rock vinden we meer terug in Southern Fried Friday Night en Dancin’ In The Rain (ft Warren Haynes). Het grooved, rookt, smeult en stampt. Dit is ‘vuile, smerige’ rock zoals Black Stone Cherry dat heel goed neerzet. De ultieme groove vinden we echter in James Brown. Dit is niet alleen een compositie die je bij je lurven pakt, het kan ook zeker gezien worden als de ultieme ode aan de godfather zelf. Alles lijkt de kloppen in deze swingende compositie die een joekel van een solo herbergt.
Tot nog toe heb ik nog geen compositie gevonden op het album die mijn Black Stone Cherry gedachten teleurstellen. Ook Ain’t Nobody, Get Me Over You en de afsluiter Family Tree (met orgel!) bieden mij, en menig blues-/southernrockliefhebber, voldoende materiaal om van te genieten.
Met Family Tree heb ik het idee dat Black Stone Cherry duidelijk toe gekomen is aan een echt eigen geluid dat met één been in de blues en één been in de southern rock staat. Muziek die volgens mij erg tegemoet komt aan de ‘wortels’ van de band. Black Stone Cherry is voor mij een band die al vanaf het debuutalbum composities opneemt die aanspreken, die vooral iets losmaken en dat is toch wel heel knap. Family Tree is een sterk nieuw album van deze solide, stevige, stabiele en southern-georiënteerde band.
Black Stone Cherry – Family Tree
225
vorig bericht