Is hier sprake van vergane glorie of een nieuwe jeugd?
Deze vraag stelde ik mezelf toen het nieuws wereldkundig werd dat Alan Parsons voor het eerst sinds 2004 een nieuw album ging uitbrengen met als titel The Secret. Met weemoed dacht ik terug aan de schitterende albums die hij in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw uitbracht onder de naam The Alan Parsons Project (met als basis Alan Parsons en Eric Woolfson). Tales Of Mystery And Imagination (1976), I Robot (1977), Pyramid (1978), The Turn Of A Friendly Card (1980), Eye In The Sky (1982), Ammonia Avenue (1984), Vulture Culture (1985), Stereotomy (1986) en Gaudi (1987). En de talloze en tijdloze hits die van deze albums afkomstig waren. Welke muziekliefhebber is niet groot geworden met deze muziek of bezit niet een of meerdere van deze albums?
Alan Parsons zette zijn eerste schreden in de muziekbusiness toen hij het geluk had om als assistent-technicus aan de laatste twee albums van The Beatles te mogen werken. Vervolgens werkte hij als opnametechnicus voor Paul McCartney en The Hollies en tal van anderen. Zijn doorbraak als technicus beleefde hij met de klassieker The Dark Side Of The Moon van Pink Floyd. Dat leverde hem successen op als producer van Pilot (de hit Magic), John Miles (Highfly en de megahit Music), en Steve Harley’s Make Me Smile. Verder produceerde hij het klassieke album Year Of The Cat van Al Stewart. Met progrock kwam hij in aanraking door de productie van twee albums van Ambrosia.
In 1994 liet hij ‘Project’ vallen en maakte hij als Alan Parsons met zijn trouwe kompanen gitarist Ian Bairnson, drummer Stuart Elliott en orkestrale arrangeur Andrew Powell een aantal albums. Try Anything Once (1994), On Air (1996) en The Time Machine (1999). In 1999 verhuisde Alan Parsons naar Californië, waar hij in 2003 een compleet nieuwe live-band formeerde. Sinds 2010 bestaat zijn band uit PJ Olsson (zang), Tom Brooks (toetsen), Guy Erez (basgitaar), Jeff Kollman (gitaar en zang), Danny Thompson (drums), Todd Cooper (saxofoon, percussie en zang) en Dan Tracey (gitaar en zang). Alle genoemde instrumentalisten leverden ook een bijdrage aan The Secret.
Maar Alan Parsons zelf dan zul je afvragen? De man pikt af en toe wat nootjes mee op toetsen, akoestische gitaar en percussie. En zingt op twee nummers. Daarmee komen we gelijk aan het vocale deel van The Secret. En wellicht is dat wel het grootste (publieke) geheim. Maar liefst zeven verschillende zangers acteren op dit album. Meest aansprekende namen zijn Jason Mraz en Lou Gramm (Foreigner). Verder horen we Todd Cooper, Mark Mikel, PJ Olsson, Jordan Huffman en Jared Mahone.
De algehele teneur op The Secret is gezapigheid, tegen verveling aan. Liefhebbers van de Alan Parsons van de vorige eeuw, zoals ik, zijn gewaarschuwd. Zelden hoorde ik een album waar zo op zeker wordt gespeeld en dat gespeend is van enige vernieuwing. Maar ik neem het de man niet kwalijk, want zijn staat van dienst is natuurlijk van zeer grote omvang. Het optrommelen van een batterij aan zangers zorgt voor de nodige variëteit, maar doet afbreuk aan het geheel als album.
Toch wil ik enkele hoogtepunten die het album wel degelijk heeft niet schuldig blijven. Te beginnen bij de instrumentale opener The Sorcerer’s Apprentice. Een bombastische stuk dat langzaam op gang komt. Na een mooie gitaar intermezzo van Steve Hackett ontvlamt het nummer in marstempo en veel orkestraties waarom Parsons bekend staat. Maar ook het aansluitende en op single uitgebrachte Miracle, gezongen door Jason Mraz. Deze zanger met zijn onafscheidelijke hoed is immens populair en heeft een stem die uit duizenden herkenbaar is en het bovendien goed doet bij de muziek van Parsons. Het album krijgt verder een opleving met Sometimes, naar beste kunnen gezongen door de inmiddels bijna 69-jarige Lou Gramm. Tegelijk doe ik de trieste constatering dat zijn stem geen schim meer is van die van vroeger. Years Of Glory lijkt een verwijzing naar de gloriedagen van The Alan Parsons Project. Dankzij de fraaie zalvende zang en het saxofoonspel van Todd Cooper horen we hier echo’s uit het glorieuze verleden.
En dan kom ik terug op de vraag waar deze recensie mee begint: is hier sprake van vergane glorie of een nieuwe jeugd? Alleen al vanwege de gemiddelde leeftijd van de participerende muzikanten en zangers is geen sprake van een nieuwe jeugd. Helaas heeft Alan Parsons zijn vrienden ook niet kunnen prikkelen tot opzienbarende prestaties.
The Secret is afgezien van enkele oplevingen een voorbeeld van hoe glorie vergankelijk kan raken.
Alan Parsons – The Secret
451
vorig bericht