Nieuw werk van King’s X is volgens mij al twee jaar geleden aangekondigd. Helaas, met ieder uitstel van de tournee wordt ook de releasedatum van dat album steeds verzet. Gelukkig heeft voorman Dug Pinnick meer ijzers in het vuur. Aanstaande vrijdag verschijnt zijn soloalbum Joy Bomb en onlangs verscheen ook El Dos, het tweede album van de band Grinder Blues.
Grinder Blues bestaat naast Pinnick uit de broers Jeff “Jabo” Bihlman (zang en gitaar) en Scot Bihlman (zang en drums). De broers hadden hun eigen Bihlman Brothers Band en zijn verder sessiemuzikanten, muziekdocenten en vooral succesvolle muziekproducenten voor film en TV. Mannen met een gedegen achtergrond dus, en zoals altijd als Pinnick eraan deelneemt, ook muzikanten met een eigen geluid, die iets toevoegen aan wat Pinnick ter tafel brengt.
In het geval van de Bihlmans is dat een rauwheid en meer pure blues dan in andere projecten van Pinnick. Opener Another Way Around laat dat al horen, met een geluid dat bijna aan garagerock doet denken zoals je dat bijvoorbeeld ook bij Popa Chubby wel hoort. Pinnick’s baswerk is vaak – bewust – simpeler dan je van hem gewend bent. Een logische keuze, want soms is een eenvoudige walking bass line nu eenmaal effectiever. Dat is zo’n staccato op en neer gaande baslijn die een gevoel van beweging creëert, zoals de naam zegt alsof je met stevige pas over straat loopt. Pinnicks zang is uit duizenden herkenbaar en dat is hier niet anders. Zelfs wanneer hij alleen achtergrondzang doet, zoals in When The Storm Comes, is hij heel bepalend voor het geluid.
Jabo Bihlman heeft meestal een lekker gruizig gitaargeluid, dat qua klank regelmatig aan Jimi Hendrix doet denken. Soleren doet hij ook, veel en vaak. En lekker. Luister maar eens naar de wahwah-solo in Who Wants A Spanking. Scot Bihlman is een drummer die in de eerste plaats een flinke beat neerlegt en daaromheen flink wat details aanbrengt zonder het geluid vol te proppen. Op momenten hoor ik in zijn stijl wel wat van Cream’s Ginger Baker, die zich ook heel nadrukkelijk liet horen en het toch open wist te laten klinken.
Muzikaal is het in de basis eenvoudig gehouden. Daardoor zit je binnen de kortste keren mee te neuriën en mee te bewegen. Zo nu en dan is er een uitstapje, zoals het retefunky Gotta Get Me Some Of That of Somebody, dat een flinke King’s X-vibe heeft, maar meestal zit het qua gitaarwerk veel meer in de blueshoek. En het mag dan in de basis eenvoudig zijn, uiteindelijk is het tot in de puntjes verzorgd. Dit is in weer een typisch Pinnick-project: hij is herkenbaar als altijd, maar er is een echte wisselwerking met de andere muzikanten waarmee het een eigen geluid krijgt. En een lekker geluid, dat vooral. Aanrader!
Grinder Blues website
Grinder Blues – El Dos
340