Wauw, drie grote namen uit de prog die eventjes samen een album maken. Maar geen progplaat.
Dat is goed beschouwd ook niet helemaal verrassend. Morse liet op de Morse Portnoy George-coverplaten al horen een veel bredere smaak te hebben, D’Virgilio bracht naast zijn werk met Big Big Train twee jaar geleden al het soloalbum Invisible uit waarop hij veel meer deed dan proggen en onlangs liet Haken-zanger Ross Jennings op zijn solodebuut A Shadow of My Future Self al heel andere kanten horen.
Ze hebben voor Troika geen seconde samen in de studio gezeten. Alles werd in de thuisstudio’s gedaan en heen en weer gestuurd. Aanvankelijk zou het een D’Virgilio/Morse project worden, toen zou Jennings alleen zang verzorgen, maar uiteindelijk hebben ze allen eigen songs ingebracht: D’Virgilio drie, Morse vijf en Jennings drie. Van één track, Julia, zijn er twee versies, de oorspronkelijke versie van Jennings (als bonustrack beschikbaar) en de albumversie na Morse’s inbreng (dus toegeschreven aan Jennings & Morse), die stevig is aangepast.
Ik probeerde steeds te bedenken wie welke song geschreven zou hebben en uitgerekend Julia leek me een typische D’Virgilio-song. Uitgerekend dat bleek dus een song van de andere twee. Het geeft al aan dat deze heren weinig hebben hoeven doen om elkaar muzikaal te vinden. Van D’Virgilio en Morse wisten we dat natuurlijk al door Spock’s Beard. Dat Jennings zó makkelijk in te passen bleek verrast me wel. Hij brengt met zijn composities ook soms een iets ander geluid in, zoals bij Another Trip Around The Sun, maar de counterpoint harmonieën aan het einde van die track kennen we natuurlijk ook van Spock’s Beard. En zo klinkt het iedere keer weer als een heel natuurlijke en makkelijke samenwerking.
De heren zijn alledrie ook multi-instrumentalisten, dus andere muzikanten waren niet nodig. Al is de ene gastmuzikant die er is, King Crimson- en Peter Gabriel-bassist Tony Levin op If I Could, wel meteen een meerwaarde. Maar ja, we hebben het wel over Tony ‘Sledgehammer’ Levin. Morse en D’Virgilio hebben meestal het grootste deel van hun instrumentatie zelf gedaan. Dat en het feit dat ze nooit samen in de studio hebben gezeten maakte de kans levensgroot dat het fragmentarisch zou gaan klinken. Dat is in de mix (van Morse’s vaste engineer Jerry Guidroz) en productie (van Morse zelf) heel knap ondervangen. Het belangrijkste dat alles netjes bijeenknoopt zijn echter de harmonieën. Ook als er sprake is van leadzang zijn er iedere keer weer die prachtige koortjes en samenzangen te horen en die zijn wel het unique selling point van dit album. Zeker, muzikaal is het allemaal ook dik in orde, maar het verschilt niet wezenlijk van dingen die ze eerder hebben gedaan.
Everything I Am deed me denken aan Crosby, Stills, Nash & Young, bij What You Leave Behind had ik een associatie met Venice en op andere songs is die er met Simon & Garfunkel. Het geeft aan wat je op Troika kunt verwachten. Prima songs, gitaarpop op de rand van rock en prog en steeds weer die harmonieën. Heel veel, heel mooie harmonieën.
D’Virgilio, Morse & Jennings – Troika
721