Je kunt er bijna je klok op gelijk zetten, maar ongeveer om de vier jaar komt Borealis met een nieuw album. Met corona heeft dat een reden gehad, daarentegen heeft Borealis ook deze tijd genomen om alle composities tot in de puntjes te beluisteren en te perfectioneren. Voor de gelegenheid wist de band Vikram Shankar in huis te halen om de synthelementen naar een hoger peil te trekken.
Illusions zou je, volgens zanger Matt Marinelli, kunnen zien als een vervolg op het vorige album The Offering. De verhaallijn speelt zich echter een paar jaar later af en wordt bezien vanuit het perspectief van de kinderen, waarin ze schetsen hoe traumatische ervaringen uiteindelijk hun leven vorm heeft gegeven en gemaakt wie en hoe ze zijn.
Het album start met de engelenzang in illusions dat de aanloop is voor Ashes To Rain, een compositie waarin vooral de solide ritmesectie van bassist Trevor McBride en drummer Sean Dowell sterk naar voren komt. Een intro waarin iedere drumslag genadeloos en met precisie binnenkomt alvorens de rest inzet. Het klinkt vet en vol en het rasperige stemgeluid van Matt Marinelli geeft alles een licht rauw geluid. Gitarist Ken Fobert, die met de Offering zijn plaats in de band weer terugvond, rifft en ragt er ondertussen lustig op los. De klassieke elementen uit illusions komen terug in Ashes To Rain wat het geheel meer diepte geeft. Verder is duidelijk dat Borealis muzikaal ondertussen in een 2-onder-1-woning met Evergrey samenwoont. En dat is zeker een verdienste van de band.
De benoemde elementen in Ashes To Rain vind je ook terug in de eerste single Pray For Water. Een opzwepende riff zet de basis voor de compositie en Borealis zet alles onderweg in de ‘ruststand’ om van daaruit Sean Dowell zijn werk te laten doen zoals in het intro van Ashes To Rain. Iedere slag is raak en vanuit dat muzikale standpunt gaat het over in de vette riff die het geheel smeert en daarbij de aanloop is naar een mooie solo. Een heerlijk stuk melodische metal waarin de melodie zowel leidend als ondersteunend is voor het geheel. In Light Of The Sun krijg je eenzelfde gevoel.
In die fraaie melodielijnen ligt zeker de kracht van de muziek van Borealis. Vooral het feit dat de zangmelodie geregeld net anders is dan de melodielijn die aan de basis ligt. In My Fortress wisselt dit af. In ruim zeven minuten weet Borealis me continu te boeien. In de epische afsluiter schuwt de band zelfs niet om je met The Phantom Silence ruim elf minuten bezig te houden. Alle beproefde elementen van het album passeren hier de revue. De engelenzang is terug, de klassieke pianoklanken weerklinken, de riffs zijn vet en groovy en het warme stemgeluid van Matt lijmt het geheel naadloos aan elkaar.
Het album kent meer ‘smaken’, zoals het uptempo Beleaver. De snelle start gaat uiteindelijk over in een meer langzame zangmelodie terwijl de muzikale muur stevig op de achtergrond aanwezig is. Hoewel de synthesizer op het gehele album aanwezig is, krijgt Sean Werlick in Bury Me Alive meer de ruimte en bepaalt grotendeels met zijn spel het karakter.
Daarnaast heeft Borealis op de vorige albums al laten horen dat zij ook niet vies zijn van een (power)ballad. Soms mierzoet, maar altijd treffend. Ook Illusions heeft twee van die momenten. Burning Tears (featuring Exploring Birdsong) is de meest gevoelige compositie. Soms is een zanglijn genoeg om een sfeerbeeld neer te zetten. De samenwerking met Exploring Birdsong pakt heel goed uit. Het duet van Matt met Lynsey Ward is prachtig. Het doet me denken aan het prachtwerk Paradox Of The Flame van Evergrey. De muzikale omlijsting is fragiel maar geeft het geheel meer de ruimte waardoor het als een heerlijke nevel over je heen komt. De tweede compositie waarin sfeer belangrijk is, is Abandon All Hope. Het is niet zozeer een rustige of langzame compositie maar wel een erg innemende en dat heeft veel te maken met het warme stemgeluid van Matt. Alles werkt naar een vertrouwd geluid. Een compositie die als een warme deken de wat kille nachten doet vergeten. Het tussenstuk na het eerste refrein is dan enorm krachtig. Matt blijft sterk overeind in zijn zanglijn. Na het tweede refrein wordt er nog even flink gegrooved, krijgt toetsenist Sean Werlick wat ruimte en maakt Ken Fobert het geheel af met een functionele en lekkere solo.
Vier jaar is een lange tijd, maar Borealis weet al sinds de oprichting met ieder album te overtuigen. De muziek, die mooi naast het geluid van Evergrey past, overtuigt op alle fronten en ook Illusions is een dijk van album dat absoluut niet ergens zomaar in een kast of collectie verdwijnt. Dit is klasse.