Al op tijd zijn we binnen op het grote terrein van het festival in Kortrijk. Het terrein is voor de negende editie iets anders opgezet qua layout en er is de voor de Nederlanders bekende tent van Circus Renz opgezet, die overgekocht is door het festival. Deze geeft de bezoekers de nodige schaduw, hieronder zijn een hele hoop tafels en banken neer gezet zodat er ook even comfortabel uitgerust kan worden tussen de bedrijven door. Het is net als vorig jaar weer prachtig weer en is er niet of nauwelijks kans op nattigheid, tenzij dat van bier afkomstig is. Het festival is zeer goed voorzien van alle nodige faciliteiten: een aparte bier tent, allerlei eet en drink gelegenheden waaronder zelfs een cava bar en ook de hygiëne mag niet ontbreken, de toiletten zijn dan ook gratis en zeer netjes, alhoewel voor de drukte op sommige plekken toch wat te dun gezaaid. Aan de veiligheid is uiteraard ook de nodige aandacht besteed, de EHBO links van het podium is zeer duidelijk aangegeven en goed bereikbaar. Ook zijn er lockers beschikbaar voor je spullen en is het terrein lekker groots op gezet. Het podium is aan weerskanten weer voorzien van videoschermen, waar niet alleen tijdens de concerten de live opnames op te zien zijn, maar ook tussen de acts allerlei andere informatie wordt getoond, zoals de planning voor de signeer sessies.
Het festival wordt afgetrapt door de dames van Thundermother. De lekkere energievolle rock and roll klinkt goed. Meteen tijdens het eerste nummer gaan er al lekker wat handen de lucht in, het publiek heeft er al duidelijk zin in. De dames benutten het half uurtje wat ze hebben tot het uiterste en genieten met volle teugen, waarbij een adje van een flesje bier door een van de dames niet mag ontbreken. Het lege flesje wordt daarna nog even gebruikt om te gitaren. Met nummers als Just a Tease laten ze zien dat ze het rock en rollen goed onder de knie hebben. Een lekkere opwarmer van wat een zeer aangenaam weekend belooft te worden.
De oude rotten van Metal Church zijn de volgende. Oude rotten zijn het zeker, de band bestaat al sinds 1984, maar doet het nog altijd goed. Dit jaar hebben ze al op verscheidene festivals gespeeld, zoals Dynamo Metal Fest en natuurlijk op Wacken. Mike Howe is vanaf de eerste noot een genot om te horen, het is duidelijk dat deze kerel zijn vak goed verstaat. De uithalen zijn heerlijk zuiver en rauw. Mike ziet er best lief uit, maar gedraagt zich als een expressief podium beest, wat het heel leuk maakt om naar te kijken. De scheurende solo’s samen met de stem van Mike doen het uitstekend. Start the Fire, No Tomorrow en The Human Factor zijn heerlijk en het publiek geniet er duidelijk van.
De intro van de mannen van The Answer klinkt erg gezellig: we worden getrakteerd op een ouderwets Iers folk liedje voordat de band het podium op komt. Als de heren zich tonen wordt het echter al gauw overstemd door het gitaar geweld. De band zet een lekkere pot rock en roll neer, met duidelijk invloeden uit de zeventig en tachtiger jaren. Hier en daar doet het wat stoner rock achtig aan, gecombineerd met de “Good time, summer time rock en roll vibe”, zoals Cormac, de zanger, dat zelf omschrijft. De set blijft redelijk constant, er is niet echt sprake van een goede opbouw. Een van de nieuwere songs, Thief of Light, is zelfs een wat rustiger nummer, maar even goed genieten.
De Zweedse mannen van Candlemass laten een heel ander genre horen. Dit doom metal gezelschap stamt ook al uit de jaren 80 en viert dit jaar hun 30 jarig bestaan. Loodzwaar, lomp en luid zijn de termen die hier van toepassing zijn. In verhouding met de bands tot nu toe gaat het tempo wel even naar beneden en klinkt geheel behoorlijk anders. Het is echter niet minder lekker, sterker nog, de afwisseling in de nummers houdt het zeer interessant en zijn technisch top. A Cry from the Crypt is hier een goed voorbeeld van. Als de band merkt dat ze nog maar 14 minuten te spelen hebben zetten ze er wat gas op. Wat ook wel bijzonder is om te zien is de moshpit die ontstaat, zelfs bij deze toch vrij trage en bij vlagen lompe muziek. We hopen stiekum dat deze heren de set nog lang gaan volhouden, maar na 45 minuten is het voor op dit festival jammer genoeg over en uit.
Avatar bestaat ook uit een Zweeds gezelschap, echter zien deze heren er behoorlijk anders uit dan de voorgaande bands. Deze carnavaleske band is behoorlijk populair geworden bij Alcatraz. Twee jaar geleden gave ze een erg gave show op het Alcatraz festival en zijn daarna nog tweemaal terug geweest naar Kortrijk. Nu staan ze weer op het podium voor een spetterend spektakel. Er is aan het publiek duidelijk te merken ze erg populair zijn, de aandacht gaat ineens duidelijk naar het podium en de festival weide is richting het podium ineens een stuk drukker. Gelijk bij het eerste nummer spuiten er al goud gekleurde linten over het publiek, die erg mooi in de camera kraan blijven hangen. Het kost wel een paar maten van de muziek voor dat men de microfoon van de zanger open zet. Met het ontzettende groovy nummer Hail the Apocalypse gaat de set eigenlijk pas goed van start en het lijkt er op dat deze groovy rollercoaster voorlopig niet stil gaat staan. Heel af en toe wordt er een korte pauze genomen door de heren, maar deze duurt nooit lang en zorgt wel voor een leuke opbouw van spanning in de set. Dat het publiek dit gaaf vind is wel duidelijk, de show klopt dan ook van voor tot achter. De aankleding, de mimiek, de bij vlagen snoeiharde deathmetal, het is af.
Triptykon belooft een aardig niveau aan metal. Met als brein niemand minder dan Tom G. Warrior (Celtic Frost) kan dit niet anders dan een erg goed optreden worden. Een erg hoogstaand stuk metal is dan ook het gevolg. Ingewikkelde drumpartijen, een loodzware grunt en een heerlijke slaggitaar maken dit een feest om naar te luisteren. Op het podium zelf gebeurt bijster weinig, maar muzikaal gezien is dit helemaal top. De bassiste van de band valt ook wel op, deze headbanged werkelijk constant en is nauwelijks te zien achter haar zwarte haren. Als haar gezicht dan een keer te voorschijn komt, is de blik bijna dodelijk. Je zou bijna denken dat ze haar bas doormidden gaat slaan, zo hard ragt ze op het ding. Waar de andere bands tot nu toe in hun sets steeds harder en sneller werden, is hier het tegenovergestelde aan de gang. Hoe verder de set vordert, hoe lomper en trager het wordt. Muzikaal gezien is de set fantastisch, maar het de vertraging in de nummers, die heel gemeen en heel geleidelijk gaat, is wel killing voor het tempo van het festival.
Niet getreurd echter, want Anthrax is hier om dat tempo er weer in te krijgen. Met Joey op vocals is er weer energie in de band en ze zijn sowieso graag gezien op de festivals. De snelheid zit er dan ook weer gelijk in en ook de pyro’s boven op de gevangenis torens naast het podium worden vandaag voor het eerst in gezet. Er is vooraan in het publiek al een kleine moshpit te zien, maar veel stelt deze nog niet voor. Met Caught In A Mosh begint het echter ergens op te lijken en groeit al wat naar een acceptabeler niveau. Met Got the Time gaat het toch al snelle tempo nog ietsje verder omhoog. Als Mr. Scott Ian aan het publiek vraagt of ze van thrash metal houden dan steekt bijna het gehele publiek over het hele terrein zijn handen omhoog. Dan zet de band Evil Twin in, met die heerlijke snelle gitaar rifjes. Er volgen nog meer pareltjes zoals Antisocial, waar de interactie met het publiek heel goed werkt, maar ook de klassieker Indians mag niet ontbreken. Deze set is echt veel te snel afgelopen, Joey en de zijne zouden denk ik nog wel een hele tijd door willen spelen, maar men moet zich helaas aan de planning houden.
Met het eerste nummer zet Ministry gelijk neer wat ze komen doen. Shockeren, op meerdere manieren. De tekst uit Hail to his majesty zegt genoeg lijkt me: Suck my mother f*ckin’ d*ck, while I spray on the public? Hmmmm. De band gebruikt hevig veel samples en heeft ook overduidelijk een DJ bij zich. De muziek wordt ondersteund door de visuals die op de twee schermen naast het podium te zien zijn. De industrial metal knalt en ontploft van het podium, zowel in lompe gitaar riffs, maar ook in de visuals. Met Punch in the Face wordt duidelijk een referentie gelegd naar de huidige strijd tussen Clinton en Trump, waarbij ze beiden in karikatuur vorm elkaar te lijf gaan, voorzien van vlammenwerper en laserstralen. De nooit aflatende dreunende onderliggende beat schalt over het podium en ondersteunt op deze manier wel goed de lompe visuals, maar muzikaal is het wel een vreemde eend op het festival. De duidelijk op de huidige politiek geinspireerde nummers als PermaWar en Lieslieslies laten duidelijk zien wat de band van onderwerpen als de Amerikaanse presidentsverkiezing, maar ook de constante oorlogen in de wereld vindt. Er zitten in de set wel een of twee nummers die iets trager zijn en af en toe wat groove overbrengen, maar over het algemeen is het geluid een constante vorm van harder dan hard. Ik twijfel nog altijd wat ik ervan vind. De combinatie van de visuals met de kneiterharde metal werkt wel, wellicht is het toch een kwestie van wennen?
Dan is het tijd voor de heren van Airbourne. Deze Australiërs komen even een potje snoeiharde hard rock & roll neerzetten. Ze beginnen met Ready to Rock al ijzersterk. Het publiek is ineens compleet gefocused op de band, waar dat bij de vorige duidelijk was dat maar een gedeelte het wat vond, want het andere gedeelte stond of aan de bar, of bij de eettentjes. De band brengt komende September een nieuw album uit. De lekkere rauwe stem van Joel, een van de broertjes O’Keeffe, doet het goed in combinatie met de pompende drums. Net als altijd beukt Joel een blikje tegen z’n hoofd open, dit doet hij elk concert en ook nu krijgt hij het weer voor elkaar. De beste man zal wel een stuk metaal in z’n schedel hebben? De gitaristen zoeken ook lekker de interactie met het publiek en fungeren ook als tweede stem bij de refreinen. Bij Girls in Black duikt de zanger het publiek in richting het podium voor de minder validen, door in de nek van een man te gaan zitten en een heel eind door het publiek te gaan, wat voor de mensen op dit podium natuurlijk een fantastische ervaring is. Het nummer wordt gevolgd door Cheap Wine & Cheaper Women met daarna de single van het komende nieuwe album, Breakin’ Outta Hell. Als laatste komt Stand Up for Rock and Roll langs, maar dan lijkt de band het voor gezien te houden. Na een korte pauze komen ze toch terug voor twee echte laatste nummers, Live it up en Runnin’ Wild en dan neemt de band toch echt afscheid. De band is een overduidelijke publieksfavoriet, als de organisatie van Alcatraz z’n zin krijgt, gaan we deze nog wel vaker zien hier.
De een na laatste band van vandaag is Whitesnake. De leider van de band, David Coverdale, is de echte oud gediende op het podium vandaag. Deze ex-britse Amerikaanse staatsburger houdt het na meer dan 40 jaar op de bühne toch echt voor gezien. In een laatste tour geeft hij nog even alles wat hij heeft, waarbij de set voornamelijk bestaat uit nummers van de wat stevigere albums zoals Slip of the tongue, Slide it In en Whitesnake. Ze spelen dan ook voornamelijk de wat betere hardrock uit hun oeuvre en vooral niet de wat meer bluesrock georiënteerde nummers uit de eerdere jaren van hun carrière. Sommige dingen blijven altijd hetzelfde, de aankondiging: I’ve got a song for ya! wordt uiteraard na al die jaren nog steeds gebruikt. Ook de flinke lange gitaar solo’s zijn een onderdeel van de set. Ze zijn wel goed, maar duren een behoorlijke tijd. Tijd die ze in mijn optiek beter hadden kunnen besteden aan het spelen van nummers. Dit gaat ze namelijk, zeker gezien de leeftijd van een aantal leden, nog verrekte goed af. Even later volgt en even zo lange drum solo. Deze is zeker niet onaardig, maar breekt de set qua tempo. Cool is wel dat Tommy, die nog ouder is dan David, een stuk met zijn handen drumt in plaats van zijn stokjes. Het begint er veel op de lijken alsof de solo’s nodig zijn om de frontman even op adem te laten komen. Er worden een aantal zeer bekende nummers gespeeld, ook de ballad Is This Love mag natuurlijk niet ontbreken, net als het net zo bekende Here I Go Again. Als dan ook nog het enorm populaire Still of the Night voorbij komt, met die simpele, maar oh zo lekkere gitaar rifs en uithalen van David, kan de set niet meer stuk.
Als allerlaatste staat vanavond Within Temptation op het podium. Dit wordt grondig verbouwd om de band de plek te geven: zowel de drummer als de toetsenist staan op twee meter hoge verhogingen boven het al vrij hoge podium. Dit biedt van een afstandje wel een mooi zicht, het vult het podium behoorlijk. De hele backdrop is een groot videoscherm, waar tijdens de intro het logo in vuur en vlam staat. Het eerste nummer is Sanctus Espiritus, waar Sharon’s stem er nog redelijk vanaf komt. Ze staat boven op het podium, tussen de toetsen en de drums. Als ze eenmaal beneden is en tijdens het tweede nummer Faster wat rond begint te springen raakt ze al vrij snel buiten adem. De toonhoogte blijft meestal nog wel goed, maar de woorden worden al gauw afgekapt aan het einde van de zinnen en dit is gewoon vervelend om te horen. Het wat rustigere Fire and Ice is dan weer een stuk fijner om te beluisteren. Hier neemt ze de tijd voor en is niet gehaast, waardoor het ineens vele malen beter tot zijn recht komt. Wellicht was het wat opwarm tijd, want vanaf Stand my Ground gaat het meer dan prima, evenals Paradise, waar Tarja’s stem ook nog even langs komt. De rest van de set blijft verrassend goed, and We Run en The Heart of Everything klinken als een klok. Wat voor mijn gevoel de headliner na Whitesnake was, valt 100% mee. Het is me al te vaak overkomen dat de band tegenvalt, zeker op een festival podium, maar vanavond zijn ze erg goed en eindigen de goede show dan ook met een pot siervuurwerk boven het podium, terwijl de band hun welverdiende applaus ontvangst neemt.