Op dag twee van het festival is het weer vroeg druk en lijkt het feest wel door te gaan waar het zaterdag avond is opgehouden. Een aantal mensen is uiteraard op de “Graveyard”, de camping naast het terrein, blijven slapen, maar het is wel duidelijk dat dit een populair festival is gezien de drukte zo op de vroege ochtend. Het festival is overigens zeer goed vol te houden, het feit dat er maar 1 podium is geeft rust. Er is tijd nodig om de set om te bouwen en kan er dus tussendoor prima relaxed, gegeten en gedronken worden. Al vanaf het begin worden er hier en daar ook wat dekentjes gespreid en wordt er echt genoten van het mooie weer.
De zondag ochtend begint lekker rustig, met Flotsam en Jetsam. Dat dit een gigantisch understatement is, mag duidelijk zijn. Het feit dat Jason Newsted ooit in een ver verleden bij deze band vandaan is ‘gekaapt’, zegt wel iets over de band. Vandaag is het duidelijk thrash metal dag, wat al begint bij deze eerste band. Een lekkere vlotte set rolt van het podium en het voelt echt aan alsof het al ver in de middag is. De band trapt af met Wheels of Thunder, maar ook spelen ze hele oude nummers uit hun lange lijst aan materiaal. Ook het eerste nummer van hun eerste album, Hammerhead komt voorbij. Al het werk in de set is bloedjesnel, maar ook ontzettend strak. Wat is dit een ontzettend lekkere binnenkomer!
Om klokslag twaalf uur klinkt de intro van Exodus. We gaan van de ene thrash band naar de andere en ook deze heren weten wat een keiharde pot metal moet voorstellen. Ook deze heren gaan al erg lang mee, ze bestaan al sinds 1979. De snoeiharde snelle riffs worden afgewisseld door de scheurende solo’s, die het publiek duidelijk zeer kan waarderen. Menig hand gaat de lucht in na ieder nummer. Het is volgens Steve dan tijd voor wat “Exodus style violence”, wat niets anders kan betekenen dan dat het nummer Lesson in Violence er aan komt. Het publiek weet hier natuurlijk wel raad mee en moshed alsof er menig leven van af hangt. De band doet het sowieso erg goed bij het publiek, de response is zeker om dit uur van de dag enorm goed. War is my shepherd wordt opgedragen aan Lemmy Kilmister. Na het nummer lijkt het heel even of dat de band al klaar is, maar gelukkig is dat niet het geval. Er wordt ook flink gecrowdsurfed vanuit de pit. Alhoewel het officieel niet mag, wordt het zeker gedoogd en heeft de security zijn handen behoorlijk vol aan het vangen van alle surfers. Voor dat Fabulous Disaster begint vraagt Steve of dat de pit nog wat groter mag, en dat mag zeker aldus het publiek. De band vervolgt met Toxic Waltz en als laatste song Strike of the Beast! Halverwege het nummer is er zelfs een flinke wall of death en is het feest compleet.Wat een top band. Wat deze zo vroeg op de lineup doet, kunnen we alleen maar naar raden.
Dan is het toch tijd voor een iets andere band, namelijk Devil Driver. Dez Fafara, die je misschien nog wel kent van Coal Chamber, zorgt met deze band toch ook wel dat het lekker los gaat. Met een song van het nieuwe album, Daybreak, laten ze een iets andere sound horen dan de eerdere van de set, thrash achtige nummers. Ook een aantal oude bekende komen langs, waaronder My Night Sky en Sail. Het feestje vooraan in het publiek gaat ongehinderd door, maar ook het publiek daarbuiten is wel gediend van deze Amerikaanse heren. Een circle pit mag dan ook niet ontbreken, het enige wat de zanger hoeft te doen is een klein gebaar te maken en het publiek vooraan weet al genoeg. Ook bij Before the Hangman’s Noose en Clouds over California is het weer raak met een flinke moshpit. De band weet het publiek uitstekend op te zwepen. Voor het laatste nummer hebben ze maar drie minuten, maar hiervoor wordt er weer een wall of death geopend, wat een waardig afsluiter is voor de moddervette set.
Het feest gaat door, maar dan op een wat meer folk metal manier met Korpiklaani! Ineens staat er metal geweld op het podium, maar dan voorzien van een viool en een accordeon!! Overal in het publiek beginnen spontaan mensen in te haken en te dansen onder de vrolijke sound van deze Finse heren. Bij deze band heb je geen keuze, gij zult feesten! Dit is een en al vrolijkheid. Is er iets van te verstaan? Nee, tenzij je Fins spreekt is er weinig verstaanbaar aan. Dit maakt voor de feest vreugde overigens geen ene mallemoer uit. De wat tragere en sfeervollere nummers worden net zo goed ontvangen als de rest. Zwaaiend, wiegend en crowdsurfend breidt het feestje zich steeds verder uit. Inhaken en hossen is hier het devies. Een minpuntje van de set: bij een van de wat tragere songs zit de zanger er qua toon toch wel heel erg naast, het lijkt erop dat hij wat problemen heeft op zichzelf terug te horen. Gelukkig is dit maar even, wellicht zijn er wat technische uitdagingen geweest. Ook op het podium zelf is het een feestje, want Jonne en de andere heren hossen en springen heen en weer, maar daar hoor je helemaal niets van, muzikaal lijdt het er niets van. Ze zingen dan ook, waarschijnlijk toepasselijk: Drinking is good for ya! Wodka!!!!
Na een hoop testosteron op het podium is het nu tijd voor een dame: Lita Ford mag samen met haar band het podium op. Het voornamelijke oude rock werk doe het nog altijd wel lekker bij het publiek. Ze moet duidelijk wel even warm worden, want in de eerste twee nummers is haar stem nog niet wat het zou moeten zijn. Bij de Elton John Cover The Bitch Is Back lijkt het wat beter te gaan, maar fantastisch is het nog niet. Er is in de set plek voor wat solo’s, ook op de drums, die wel weer een beetje de vaart uit de set nemen. De drummer is echter wel dermate behendig dat hij tijdens de solo wat drinkt en zelfs foto’s maakt tijdens het spelen. Lita heeft in het verleden met grote namen samen gewerkt. Ze heeft het podium gedeeld met Bon Jovi, maar ook met grote legende Lemmy, die ons nog redelijk kort geleden is ontvallen. Ter ere van hem en alle Motörhead fans in het publiek doet ze het nummer Can’t Catch me. De set is vrij vlug voorbij, al een kwartier voor de bedoelde tijd neemt de band kort afscheid en is het afgelopen. Zowel de kwaliteit en de duur van de set zijn dusdanig dat ze het wat mij betreft eigenlijk niet verdiend hebben om op deze plek op de lineup te staan.
Het is tijd voor de tweede Finse band van vandaag: Children of Bodom. Deze behoorlijk melodische band is weer een heel andere formatie dan wat er zojuist nog op het podium stond. De muziek springt van zacht en melodisch via thrash naar keyboardsolo en eindigt dan weer in beukende riffs. Het melodische character is echter nooit ver weg, de keys blijven geregeld terug komen. Het publiek wat intussen bijzonder opgewarmd is, heeft er alle plezier aan om te blijven crowdsurfen. De security moet aardig zijn best doen om dit bij te houden, want de stroom is bijna eindeloos. CoB houdt het ook goed vol, het ene stevige nummer na het andere wordt afgewerkt. Voordat I Worship Chaos wordt ingezet, vraagt Alexi of het publiek de grootste pit ooit wil starten. Dit lukt best goed, de pit houdt het een behoorlijk tijdje vol. Voor de rest van de set hoeft hij dit niet meer te vragen, het publiek blijft vanzelf gaan. De laatste song van de set is Downfall, waar de intro wat langer gerekt wordt. Als hij langzaam overgaat in het gitaar stuk, ontstaat er ongevraagd en zonder enige inmenging van de band een wall of death. Deze barst ook los alsof deze exact gemanaged en getimed is, wat er op afstand heel gaaf uitziet.
Iets waar ik naar heb uitgekeken: Soulfly. De band onder leiding van Max Cavalera en sinds kort voorzien van zijn eigen zoon op de drums is een happening. De band heeft sinds vorig jaar ook een andere bassist, de van Havok afkomstige Mike Leon doet het goed. De muziek past qua thrash invloeden goed op het festival, maar heeft een behoorlijk aparte vibe. De eerste song is een nieuwe, We Sold Our Souls to Metal, maar de set gaat al gauw over naar oude bekenden zoals Refuse/Resist van Sepultura, maar ook Arise Again en Prophecy mogen niet ontbreken. Max spoort het publiek flink aan tot het creeren van circle pits en andere ongein vooraan in het publiek, waar gretig gehoor aan wordt gegeven. Op de gitaar speelt Marc Rizzo, die hier en daar ook een solo mag weggeven. De set is een lekkere mix tussen eigen werk, flink wat van Sepultura en een aantal covers. Je zou die van Sepultura ook covers kunnen noemen, maar is gezien de historie misschien niet helemaal accuraat. Hoe het ook zij, de set is er niet minder hard en snel door. Bij Roots Bloody Roots wordt het een enorm spring festijn voor en alsof dat nog niet genoeg springen was eindigt het met Jumpdafuckup, welke overgaat in Eye for an Eye. Als allerlaatste klinkt er nog een korte riff van Rizzo en hiermee is het helaas afgelopen. Een ding is zeker, vooraan staan bij een band als dit is topsport, respect voor al die mensen in de pit!
Er staat vandaag nog meer thrash metal op het programma. Bij het eerste akkoord van Kreator ontploffen er een aantal confetti kanonnen, gevuld met kleine witte papiertjes, die dankzij de redelijk stevige wind over het gehele terrein verspreid worden. Ook deze heren gaan al vier decennia mee en brengen dan ook een zeer indrukwekkend repertoire mee. De ervaring op dit gebied mag ook wel blijken, zanger/gitarist Mille Petrozza heeft eigenlijk nauwelijks iets anders gemaakt in zijn gehele carrière. De grote schare fans die nu staan te genieten zijn ook een levend bewijs van de kwaliteit. De set rolt van het podium en er wordt flink gebruik gemaakt van de attributen die het podium met zich meebrengt aan mogelijkheden. Co2 kanonnen, een flinke eigen gebouwde stageverlichting en spring ruimte genoeg. Het publiek geniet met volle teugen van de old school thrash die ze voorgeschoteld krijgen. Dit gaat met grote happen naar binnen en heel af en toe verslikt er zich wel eens iemand, maar die staat in de pit dan ook weer binnen twee seconden op zijn of haar benen. De band is ook de eerste die serieuze technische problemen ondervindt. Tijdens een van de nummers valt het complete geluid van alle instrumenten weg en is de band gedwongen om te stoppen. De storing duurt gelukkig niet lang en de band kan zonder verdere vorm van problemen de set afmaken.
Tijd voor iets anders, tijd voor Avantasia. Het podium is al voorzien van een zeer uitgebreide stage aankleding, het ziet er uit als een middeleeuws kasteel, voorzien van twee poorten met in het midden tussen de trappen naar beneden de drumkit. Als intro wordt er van tape een stukje van het mooie Also sprach Zarathustra gebruikt, wat gelijk de juiste toon zet. Het eerste nummer klinkt nog wel wat dof, maar met de titelsong van hun nieuwe album Ghostlight komt Avantasia goed los. De hard rock en heavy metal opera mag zijn eerste gast zanger, Michael Piske, al verwelkomen in dat nummer. De volgende song is de titelsong van het album The Scarecrow, wat het project in feite geherstart heeft in 2008. Daarna is het meewuiven geblazen met Promised Land, van het album The Metal opera. In het nummer komt de stem van Amanda Somerville voor een groot deel aan bod, die een genot is om te horen. Er komen nog meer gast zangers voorbij, waaronder Erik Martin, bekend van Mr. Big, die een behoorlijke hoeveelheid soul in zijn stem heeft zitten. Het is een erg gave additie voor Dying for an Angel. Let the Storm descend Upon You is het laatste nummer van de set, waar Jorn Lande ook weer mee doet om het nog even helemaal af te maken. De uithalen van deze man mogen er behoorlijk zijn. Er volgt uiteraard ook nog een toegift, deze bestaat uit Sign of the Cross, waar alle vocalisten bij elkaar komen als finale, waaronder ook Bob Catley en Geoff Tate. Het podium staat ontzettend vol, maar met acht vocalisten is dat ook wel logisch. Wat erg knap is, is dat het bij elkaar ontzettend goed klinkt en elkaar aanvult, wat best een heel sterk staaltje werk is. Niet geheel mijn ding, maar kwalitatief uitermate geslaagd.
Veertig jaar. Van 1976 tot en met 2016. Het einde van een tijdperk zal vandaag worden bereikt, want dit zal het allerlaatste optreden ooit van Twisted Sister in Europa zijn. In 2014 stonden ze hier ook op Alcatraz en lieten toen ook al zien wat een podium beesten het zijn. We hoeven ons niet af te vragen of ze nieuw werk gaan spelen, want dat is al geruime tijd niet meer gemaakt. Ze teren nog steeds op de albums van weleer en dit gaat ze verrekte goed af. De reden van het stoppen en de tour met de naam 40 and f*ck it is wat minder leuk: voormalig vriend, drummer en mede oprichter van de band A.J. Pero is niet meer. Hij overleed op 20 maart 2015, nadat hij in de tourbus gevonden werd en niet meer reageerde. De band houdt het dan ook echt voor gezien, maar niet zonder nog een allerlaatste keer er helemaal voor te gaan. The Kids are Back is dan ook lekker toepasselijk, de tweede song van de set. Het derde nummer begint met Dee volledig in het rood belicht en de rest van het podium donker. Dit kan er natuurlijk maar eentje zijn: Burn in Hell! Er komt uiteraard ook het nodige pyro werk aan te pas voor het creëren van een toepasselijke helse sfeer. Dee, welbespraakt als hij nog altijd is, kondigt tussendoor even officieel aan, voor degenen die het nog niet hebben meegekregen: het is niet alleen de laatste show in België, maar in heel Europa.
De ene klassieker volgt de andere op. Nummers als Destroyer, Like a Knife in the Back en You Can’t Stop Rock ‘n’ Roll knallen van het podium. De stukjes waar de bijdehante Dee zijn zegje mag doen zijn bij vlagen leuk en zelfs hilarisch. Hij vergelijkt hun situatie met die van andere bands en vraagt zich af waarom men zo vaak Hell yeah roept, terwijl Hell yeah voor country muziek is… dit is een F*ckyeah situatie, dus laat hij het publiek dit even scanderen. Heel het veld doet uiteraard mee: Middel vinger omhoog en blehren maar: F*ckyeah!!! Wellicht is dit wel een nieuwe hashtag waard: #f*ckyeah… 🙂 Dan gaat het door met The Fire Still Burns, waar Mike zich lekker op de drums kan uitleven.
In het volgende intermezzo legt Dee uit waarom dit geen treurmis wordt. Men doet dit naar oud gebruik en maakt er een zogeheten Irish Funeral van. Op deze gelegenheden doet men niet huilen of whatever, nee, daar wordt gezopen en gefeest! The Price wordt opgedragen aan alle grote namen die intussen verdwenen zijn, waaronder A.J., maar ook Lemmy en een aantal anderen. Tijdens het nummer wordt gevraagd om allemaal een lampje aan te maken en hier wordt natuurlijk veel gehoor aan gegeven. Het is een prachtig gezicht al die wuivende lampjes. Als de heren eenmaal We’re Not Gonna Take It inzetten dan is het feest compleet. Heel het festival terrein kent dit goed en blehrt het uit volle borst mee. Zoals stiekem wel verwacht, zet het publiek bij het einde van het nummer opnieuw in en neemt de band dit als vanouds weer over. Tot zes keer toe wordt deze exercitie herhaald en hiermee haalt België volgens Dee toch echt de gouden medaille.
De show loopt op zijn eind met de cover It’s Only Rock and Roll (But I Like It), wat op menig show van ze als laatste nummer is gebruikt. Van het meezingen wordt een ontzettend feest gemaakt, het doen van de tekst I Love It, moet van Dee zelfs in death metal modus. Het publiek vind het prachtig en het hele festival doet mee. Dee is van mening dat dit wellicht voor de kids een beetje te veel van ‘t goeie is, dus of we de duivel weer in de broek willen stoppen en gewoon willen zingen. Ook dat lukt goed en is uiteindelijk een groot meezing festijn. Hiermee lijkt wel echt een einde te komen aan de set, maar gezien de tijd op de klok hebben we nog wat te goed.
Het publiek begint voorzichtig met We’re Not Gonna Take It en al gauw klinkt er wat gezang, wat de intro blijkt te zijn van het enorm toepasselijke Come Out and Play! Als een na laatste song van de dag, de set en van Twisted Sister in Europa ooit, krijgt het publiek Tear It Loose voorgeschoteld. Als aller, allerlaatste nummer wil Dee iets doen wat hij toepasselijk vindt voor het publiek en de band zet het oh zo fijne S.M.F. in. Als de band dan uiteindelijk het laatste akkoord heeft gespeeld barst er een mooi vuurwerk los tot ver boven het podium, in waardig afscheid voor deze grootheden. Het was een eer om hierbij te mogen zijn en te genieten van deze unieke en zeer helaas, laatste show ooit.
Hiermee komt ook het festival tot z’n einde. Voor een zondag avond wel vrij laat, want eer dat we huiswaarts gaan is het kwart over een ‘s nachts. Wat blijkt, onze zuiderburen hebben de maandag een vrije dag, dus het festival is wat langer door gegaan dan men normaal zou doen! Het mag niet deren, want voor een festival met deze kwaliteit hebben we dit graag over. De lineup was op een of twee uitzonderingen na om van te smullen, evenals het geluid, wat nog beter was als de vorige editie. De lineup laat wel een eng fenomeen zien, namelijk de gemiddelde leeftijd van een fors aantal van de bands. Als deze de komende jaren gaan stoppen, net als Twisted Sister nu doet, dan blijft er qua echte kwaliteit schrikbarend weinig over. Waar men de festivals dan mee gaat vullen? De tijd zal het leren.