Met de dromerige combinatie van black- en post metal en stargazer invloeden van Alcest in een gotisch Paradiso, belooft dit een prachtige avond te worden. Multitalent Neige en companion Winterhalter worden deze tour bijgestaan door Svalbard en Doodseskader.
Doodseskader
Tim de Gieter (Amenra en Every Stranger Looks Like You) en Bert Minnaert (ook bekend als Sigfried Burroughs) werden in coronatijd geraakt door een goede dosis inspiratie en kwamen in no time met hun debuut EP MMXX uit.
Het duo heeft zelf een hekel aan hokjes — begrijpelijk — en experimenteert alle kanten op: black, post, hardcore en een goede drek sludge. Af en toe wat slinke elektronische toevoegingen en in de zang wordt elke soort van kreet ook niet geschuwd. Schreeuwen, rappen, grunten of gewoon pure waanzin. En dat is ook precies wat we voorgeschoteld krijgen.
De prachtige gotische ramen van Paradiso worden tijdelijk bedekt door een doek waar een vrij epileptische lichtshow en video voorstelling de heren bijstaat in hun waanzinnige optreden. Met Pastel Prison starten ze hun psychedelisch aandoende show. Het voelt als een soort hele rauwe, donkere en lichtelijk gestoorde versie van het oude werk van Depeche Mode.
Zowel Tim als Bert op de drums schreeuwen, zingen en grommen ons toe vanaf het podium. Indrukwekkend dat twee jongens samen zo’n schouwspel kunnen creëren. Het beklemmende en harenrijzende sludge werk waar we mee besmeurd worden begint langzaam iets in me te laten groeien. De vindingrijkheid van de lyrics van The Sheer Horror Of The Human Condition en It’s Not An Addiction If You Don’t Feel Like Quitting, zijn zowel grafisch beeldend als identificeerbaar als toeschouwer.
Wanneer de eerste verbazing — en wellicht weerstand — begint weg te vloeien komt er een bepaald respect voor wat zij neer proberen te zetten, en kan ik me er ook best een beetje in verliezen. Doodseskader is, ongetwijfeld, niet voor iedereen, en ik zou non metalheads er niet als instapper mee kennis laten maken, maar ik ben zeker onder de indruk.
Svalbard
In Bristol opgericht in 2011 door gitaristen en vocalisten Serena Cherry, Liam Phelan en drummer Mark Lilley, vernoemde de band hun genootschap naar een fictieve locatie in de boekenreeks His Dark Materials. Hun sound is een combinatie van post-hardcore en post-metal, maar bevat ook (crust) punk en black metal invloeden, terwijl er ook shoegaze en atmospherische elementen in zitten. Zo omgeschreven is het een logisch gekozen tweede gang voor Alcest. Ze worden op de bass vergezeld door Matt Francis.
Wat ik persoonlijk geinig vind, is dat Serena net zo’n Skyrim nerd/fan is als ik zelf. Streepje voor natuurlijk. Dus ik ben stiekem heel nieuwsgierig naar het optreden. Ze starten de show met Eternal Spirits en Disparity. Gezien Paradiso een voormalige kerk is, is enige galm in de zaal niet te vermijden en waar dat Doodseskader niet in de weg zat, is het bij Svalbard helaas heel moeilijk om de aandacht erbij te houden. Serena doet haar best, maar is slecht te horen door de microfoon, ook als ze tussendoor praat.
De muziek, die voor mij voornamelijk als black metal overkomt, wordt daardoor een beetje een brei. Serena laat doorschemeren dat de laatste nummers To Wilt Beneath the Weight en Faking it over (haar) depressie gaan, en ik heb veel respect voor de manier waarop zij letterlijk “voice” geeft aan haar gevoelens, fustraties en angsten. Want dat is iets wat muziek juist zo uniek maakt, het delen van gevoelens en dat omzetten in kunst, voor jezelf, maar ook voor anderen. Zodat die zich daarin kunnen herkennen en zich minder alleen voelen. En ik denk dat ze daarin zeker geslaagd is.
Alcest
Alcest is het geesteskind van multitalent Neige (Stéphane Paut). Opgericht in 2000 begon de band als een black metal band maar heeft daarna zijn roeping gevonden in een black(shoe)gaze/post-metal sound. De black metal roots zijn nog steeds te vinden in hun nieuwere werk, maar worden gemengd met etherische, dromerige passages. Neige wordt bijgestaan door Winterhalter met zowel vocals als gitaar.
Deze avond zullen ze nummers van nieuwste album Les Chants de l’Aurore laten horen, evenals uit Shelter, Kodama, Spiritual Instinct (mijn persoonlijke favoriet), Les Voyages en Souvenirs. Soms zweverige en dromerig, dan weer hard en tegendraads, belooft Alcest een zeer interessante show neer te gaan zetten.
Komorebi is één van mijn favoriete woorden. Het is een Japans woord voor het effect van licht dat door de bladeren heen schijnt en het schaduwspel wat daarmee gecreëerd wordt. Het is vluchtig en etherisch, én het nummer waar de avond mee gestart wordt.
Ondanks de galm in de kerk is de zang goed te horen en zijn alle instrumenten goed gebalanceerd. Het podium is prachtig versierd met rietpluimen, een verlichte maan en twee mythische vogels. De sfeer voor het optreden is gezet, en de dromerige vocalen brengen ons nu al in vervoering.
De post-metal klanken zetten zich voort in L’Envol, waar Alcest balanceert van hard, naar zacht, naar etherisch. Er wordt geheadbanged, weggedroomd en, heel eerlijk, heb ik bij veel nummers mijn ogen gewoon dicht gedaan, om meer in die heerlijke zweverige sfeer te komen die de band neer probeert te zetten. Améthyste strijkt je dan weer een beetje tegen de haren in, zodat de setlist je heen en weer voert tussen alert en in gedachten verzonken.
Mijn persoonlijke favoriet Sapphire komt ook langs en dit nummer gespeeld zien worden in zo’n mooie setting als Paradiso, met zijn glas in lood ramen, is een ware beleving. Met Écailles de lune — Part 2 worden we weer even terug in de black metal hoek gebeukt waar Neige een goede schreeuw inzet, om met het meer vrolijke Flamme jumelle aan te komen bij de prachtige post metal intro van Le miroir. Kippenvel.
De Fransen verlaten het podium na Oiseaux de proie en komen terug voor hun encore met Autre temps en, hoe toepasselijk, L’Adieu. Tijdens dit laatste nummer blijft Neige rustig doorzingen terwijl zijn bandleden één voor één het podium verlaten met een dankbare knik naar het publiek. Wat een majestueus einde. Ze bedanken ons in hun eigen, ingetogen en bescheiden manier.
Wat een band. Ik ben heel dankbaar dat ik hier bij heb mogen zijn.