Argus – The Outsider

Het Brabantse Argus begon ooit als Wishbone Ash-coverband, maar na de toetreding van zanger/toetsenist Frans Nooijen werd besloten eigen materiaal te schrijven. De band debuteerde in 2016 met Tell Me en heeft vervolgens dik twee jaar gewerkt aan de opvolger, The Outsider.
Hoewel ze zich als symfonische rockband omschrijven – en er zijn zeker elementen van bijvoorbeeld Pink Floyd en Kansas te horen – hoor ik vaker overeenkomsten met de Britse neoprog van halverwege de jaren tachtig. Die speelden enthousiast leentjebuur bij bands uit de jaren zeventig, maar het had toch een wat directer en minder omfloerst geluid. Zo ook bij Argus. Het eerste wat opvalt is dat er op een album van bijna een uur maar zes tracks staan. En inderdaad, er zijn er maar twee van minder dan tien minuten en zelfs die duren nog dik zeven minuten.
Na een fraai aanzwellend begin ontpopt Depressed zich aanvankelijk als een soort Arena-achtige compositie, die na enkele minuten ophoudt en verder gaat met een lekker dissonant pianoloopje alvorens de zang van Frans Nooijen invalt en het geheel weer richting Arena gaat. Die eerste song is meteen al dik elf minuten lang. Daarin sterft het geluid verschillende keren weg om weer met een nieuw deel te beginnen. Die ‘overgangen’ voelen daarmee wat geforceerd aan. Goed beschouwd voelt Depressed meer aan als een reeks korte songs. Een beetje Arena, een beetje Marillion, een David Gilmour-solo, elk stuk heeft zijn eigen sfeer, zijn eigen tempo en zijn eigen hook. Jammer genoeg wordt elke verandering vrij cru ingezet en nadrukkelijk getelefoneerd. In een progtrack, zeker een lange, verwacht je subtielere overgangen en wat verrassing en dat is wat alsmaar ontbreekt. Het lijkt alsof ze alles zo zorgvuldig hebben willen opbouwen dat het iedere keer nét iets te lang duurt. Dat is iets wat op dit album helaas vaker te horen is. Het voelt steeds weer alsof songs op gang getrokken moeten worden, voor mijn gevoel grotendeels omdat ze vaak wat traag en vooral erg lang zijn. De titeltrack en de afsluiter Breaking Chains bevallen me nog het best, mede omdat daarin de gitaren en de toetsen eens lekker loos gaan. Het krijgt meteen wat meer energie.
Qua geluid is het allemaal goed opgenomen, ook al had de dynamiek tussen subtielere stukken en rockende passages iets steviger aangezet kunnen worden. Ook de rustiger stukken worden nu je oorschelpen ingedrukt. De drums hadden zowel qua geluid als qua partijen soms iets subtieler gekund, maar eerlijk is eerlijk, in de eerder genoemde Britse neoprog is dat vaak ook niet heel subtiel. De balans in de instrumentatie is verder prima, de instrumenten ondersteunen elkaar mooi en de heren kunnen echt wel wat. Het belangrijkste obstakel blijft voor mij dat het allemaal net iets korter en puntiger had gekund, daar was het een stuk beter van geworden. Zelfs in prog geldt dat langer niet automatisch beter is en dit is zo’n album waarbij je dat merkt.

Argus website

Related posts

A La Carte – Born To Entertain

Objector – Slave New World

Grendel’s Sÿster – Katabasis into the Abaton/Abstieg in die Traumkammer