Āter, met een streepje en dus niet met een trema, is een bijzondere bandnaam. Vanwaar komt die?
Wesley: Oorspronkelijk wilde ik de band ‘Atrocious’ dopen, maar die bandnaam werd al veel gebruikt. Ook bij de ideeën over wat een later full conceptalbum zou worden speelde ik met die naam als titel. Door er zoveel mee bezig te zijn, zocht ik de oorsprong van het woord op en ik vond dat het uit twee Latijnse woorden voortkwam: Āter en Atrox.
Āter, afhankelijk van de Latijnse naamval, kan staan voor alles wat zwart of duister is, donkere inkt, iets kwaadaardigs, grillig, kil, onaangenaam, onnatuurlijk, …. Heel veel zaken waar je tekstueel iets mee aankan. De naam wordt uitgesproken met een lange A, vandaar de streep op de A. Toen Latijn voor het eerst in boekvorm werd uitgegeven werd al snel duidelijk dat men niet altijd wist wanneer de A lang of kort moest uitgesproken worden. Ze hebben toen de regel gesteld dat de lange klank met een ‘dash’ kwam, vandaar de naam Āter. Er is nog één andere band actief die Ater heet en die speelt een geheel ander genre. Er zijn wel een 13 of wat voorgangers geweest met de naam Ater (zonder de streep) die nu niet meer actief zijn.
Het project Āter bestaat al sinds 1996. Waarom heeft het meer dan 20 jaar geduurd vooraleer er een eerste release kwam?
Wesley: Ik leerde mezelf gitaar spelen toen ik twaalf was, na een aantal jaren keyboard gespeeld te hebben. Ik wilde al heel snel een band oprichten maar op die leeftijd bleef dat nooit lang duren. Ondertussen was ik al gestart met zanglessen bij het conservatorium en kreeg ik aanbiedingen om bij verschillende bands als leadzanger aan het werk te gaan. Dat kreeg voorrang op m’n eigen soloproject. Dat ging traag vooruit. Ik wist (nu nog steeds) amper iets van productie en m’n gitaarkunsten waren beperkt. Ik werd snel beter en oefende ongeveer 4 uur per dag en via tabs en boeken over muziektheorie werd ik steeds beter. Dat samen met wat ik in het conservatorium leerde, deed me groeien als componist. Toch werd ik steeds onderbroken door een nieuwe zangopdracht of een nieuw project dat opdook. Tot ik 14 werd. Toen begon alles wat serieuzer te worden en werden m’n ideeën meer concreet. Over live spelen dacht ik niet teveel na. Ik wilde gewoon creëren.
Ergens rond 2004 kwam er eindelijk schot in de zaak. Er werd een band gevormd samen met Mantorok en ik vond eindelijk m’n partner die de stijl kon spelen waar ik naar op zoek was. Hij heeft me geleerd hoe ik kon bereiken wat ik zelf wilde inzake sound en concept. Helaas viel ook die band in duigen, maar samen met Mantorok bleef ik aan mijn nummers werken. Hij schreef de meeste riffs en ik werkte aan de teksten en aan het concept. Zo schreven we samen heel wat materiaal. Uiteindelijk draaide dit opnieuw uit op een soloproject waarbij Mantorok zichzelf als sessiegitarist beschouwde en live spelen zat er ook niet in. Plannen om de muziek uit te brengen waren er wel en er werden opnames gemaakt. Mantorok ging uiteindelijk verder met zijn eigen project Mortuum en ik bleef opnieuw alleen achter. Met alles wat ik geleerd had, schreef ik verder en werkte ik een 12 tot 16 nummers uit door de jaren heen. Dat was dan tussenin het zingen, optreden en touren met andere bands in. Ik had in die tijd op heel jonge leeftijd al een eigen huisje gekocht waar nog veel werk aan was en onder andere daardoor gebeurde het ergste… mijn ‘mancave’ in de kelder kwam onder water te staan. Alle pc’s waren kapot en m’n opnames leken verdwenen…. Het was bijna einde verhaal.
Dan zijn het niet die oude tracks die op Vullighied staan?
Wesley: Die tracks zijn een mix van oud en heropgenomen materiaal. Toen ik 15 jaar later verhuisde naar een nieuwe woning, begon ik – zoals iedereen in die situatie – te bekijken wat ik mee zou nemen en wat er naar de schroot zou gaan. Zo kwam ik die kapotte computers opnieuw tegen en ik haalde de harde schijven eruit. Zo kon ik enkele nummers redden. Sommige files waren beschadigd en heb ik voor een stuk opnieuw ingespeeld en geremastered met m’n heel beknopte kennis. Dit is dan uiteindelijk Vullighied geworden.
Vullighied werd vorig jaar eerst in eigen beheer uitgebracht?
Wesley: Ja, de EP was klaar. Het was een beetje een dubbel gevoel: hij was toch net ietsje meer dan een demo, maar misschien niet genoeg om een volwaardige productie te zijn. Toch vond ik dat die tracks nu maar eindelijk eens in het daglicht mochten komen. Ik had net Lemuria verlaten (een heel pijnlijke periode) en wilde terug m’n eigen baas zijn en verder doen met m’n eigen ding.
Je maakte de meeste tracks samen met Mantorok. Speelt hij dan mee op Vullighied?
Wesley: Mantorok blijft zichzelf steeds als sessiemuzikant beschouwen in Āter. Maar hij verdient alle lof die ik hem geef in het artwork en de credits van de EP. Zonder hem had ik waarschijnlijk nooit op m’n eentje verder muziek gemaakt. De stukken die ik niet zelf heringespeeld heb, zijn door hem ingespeeld.
Welke bands hebben jou het meeste beïnvloed voor Āter?
Wesley: De meeste reviews vergelijken ons met de oude Enthroned. Zelf hoor ik dat er niet in. Ik vind eerder dat het meer als een 94 Gorgoroth vs Windir klinkt, maar de referenties Enthroned en Gorgoroth komen steeds terug. Het is wel absoluut een feit dat Emperor (Ihsahn) voor mij een voorbeeld is inzake goede songwriting, techniek en poëzie.
In je andere bands beperk je je doorgaans tot de vocalen. Hier speelde je alles in. Welk instrument ligt jou het best?
Wesley: Gitaar ligt me het best. Bas kan ik enkel op de meest eenvoudige manier met plectrum bespelen. Ik zou heel graag de funky slap, pull’n tab grooves leren en daar ben ik nu ook mee bezig. De drums heb ik niet zelf ingespeeld, maar door een gastmuzikant die er geen behoefte aan had zichzelf in de credits te laten zetten. Hij is opgehouden met metal en drumt nu enkel nog sporadisch, voor zover ik heb gehoord.
In blackmetal gebeurt het wel vaker dat er niet in het Engels gezongen wordt. Wat was voor jou de belangrijkste reden om de lyrics in het West-Vlaamse dialect te schrijven?
Wesley: Het gehele concept van Āter en de EP gaat vooral om het misbruik en de onderwaardering voor het gewone volk, de werkmens, degenen die moeilijk de eindjes aan elkaar kunnen knopen en daar hard voor moeten werken. Daarom bekeken ik en Mantorok doorheen de geschiedenis hoe het leven van de gewone landbouwer eruit gezien zou hebben. Die was steeds eigendom van een leenheer of een lid van de adel. Of hij leefde alleen op zichzelf als outcast en er werd altijd op neergekeken door de mensen van stand. Historisch gezien was de West-Vlaming heel lang vooral een landbouwer en het West-Vlaams is in z’n originele vorm één van de oudste dialecten in deze contreien, teruggaand tot 1300 en mogelijks zelfs vroeger. De juiste schrijfwijze van toen bestaat enkel nog in archieven en het dialect is intussen weliswaar veranderd, maar het West-Vlaams is op zich nog steeds een volwaardige taal en wordt zelfs door de Unesco beschouwd als een ‘bedreigde’ taal. Wij vonden het leuk om met die rijke woordenschat verhalen te vertellen die iedereen aanspreken.
Je geeft in het CD-boekje wel aan waarover de nummers gaan, maar er zit geen tekstvel bij. Dat zou waarschijnlijk voor heel wat luisteraars nochtans een meerwaarde zijn?
Wesley: Waarschijnlijk wel, maar ik bekijk het iewat internationaal. Mensen zouden dan meteen een vertaling vragen of zelf aan de slag gaan. De manier waarop de teksten geschreven zijn, is heel authentiek, mooi, grof, onbeschoft en tegelijk heel veelzeggend… Allemaal karakteristieken van de West-Vlaamse woordenschat en grammatica. Indien ik dit zou moeten vertalen, zou heel veel van de schoonheid verloren gaan. Daarom geef ik liever een korte uitleg van de teksten in het Engels en laat ik het vertaal vertellen door de sfeer van de muziek. We denken er wel aan binnenkort een lyric video uit te brengen. De reacties daarop zullen me misschien van mening doen veranderen.
Je zou denken dat de huidige coronacrisis een heel dankbare bron is voor een volgende track van Āter en bij uitbreiding alle blackmetalbands, die het vaak hebben over een grote plaag en het einde van de bestaande wereld?
Wesley: Dankbaar zou ik dit absoluut niet noemen. Het is een ramp voor velen. Zaken gaan op de fles of toch bijna, mensen vallen technisch werkloos of bedrijven sluiten gewoon… bands moeten tours cancelen, promotors verliezen enorm veel geld, zowel jongeren als ouderen als dertigers sterven eraan…. De mythe dat het een gewoon griepje is waar zoveel mensen lacherig om doen is een werkelijke schande. Het is zeker geen zegen en ik zal er geen nummers over schrijven, hoewel ik denk dat elk nummer dat over een pandemie gaat in de nabije toekomst steeds met corona gelinkt zal worden in de oren van de luisteraar. Als band beletten de coronamaatregelen ook ons om te repeteren, maar wij werken gewoon elk van thuis uit verder aan onze muziek.
Āter is al enige tijd ook een band met een volledige bezetting. Betekent dat dan dat die band de nummers van de EP live gaan brengen of?
Wesley: Als band zullen we enkele nummers van de EP live brengen, samen met nieuw werk. Āter bestaat op dit moment uit mezelf als zanger, Jerry Winkelmans op drums, Guy Van Nieuwenhoveen Jeroen Lagae op gitaar en Roger Romain op bas. Daarnaast is er nog gitarist Luca Viperini als schrijvend lid en live guest. De eerste liveshows waren gepland voor de nabije toekomst, maar daar heeft het coronavirus lekker een stokje voor gestoken: voorlopig geen repetities, geen bookings, geen gigs…. Het is afwachten tot we opnieuw kunnen repeteren. Vanaf dan kunnen we op zoek gaan naar kansen om live te spelen.
Van alle bands waarin je actief bent, lijkt Āter mij de meest persoonlijke. Zullen de bandleden hun inbreng hebben voor het volgende album?
Wesley: Ik zal me voortaan vooral op de vocals en het concept focussen en zal mijn eigen inbreng muzikaal zo goed mogelijk brengen, maar mijn geëerde bandleden zijn hun instrument veel beter meester dan ik (omdat ik door de jaren heen van 4 uur per dag gitaar spelen naar zo goed als fulltime vocalist ben geëvolueerd). Iedereen mag van mij zijn eigen inbreng hebben en zijn creativiteit ten volle benutten. Samen maken we er iets moois van. Ik ben met het project gestart, maar dat maakt van mij niet de baas. We zijn en blijven vrienden en collega’s die samen aan dezelfde kar trekken en samen het schip besturen. Er staat inderdaad altijd wel iemand aan het roer, maar die is ook maar een radertje in de klok. Het vervolg op Vullighied is absoluut de volgende mijlpaal die we gaan opzoeken.
De release bij Sliptrick Records uit Letland is een beetje onverwacht: ze tekenen wel vaker Belgische bands, maar blackmetal lijkt niet meteen hun ding?
Wesley: Er stonden nog andere labels klaar om Vullighied uit te brengen. Ik had enkele labels aangesproken en enkele labels hadden mij aangesproken, nog voor er sprake was van Āter als een band. Sliptrick maakte al heel snel duidelijk dat ze artiesten zochten in die stijl en dat de EP beantwoordt aan hun verwachtingen. Ze boden een interessant contract aan en waren heel intensief betrokken bij het marketingplan en budget en zo meer. Ongeveer rond die tijd kwam de band tot ontwikkeling en vooraleer er getekend werd, werd alles nog besproken met elk lid. De keuze was snel gemaakt, want het is een goed contract.
De laatste track op Vullighied leek mij een beetje een Satyrus-reünie. Hoe zit het eigenlijk met Satyrus?
Wesley: Satyrus is helaas op een vrij zure noot geëindigd door een ruzie tussen de oprichters van die band. Officieel is de band nooit gestopt, maar Satyrus ligt in oneindige winterslaap. Dat is heel jammer want het volgende full album was eigenlijk al zo goed als geschreven en het ging de band heel erg goed. We kregen goeie reviews voor de optredens met de bezetting zoals die toen was en kregen enorm veel voorstellen van labels en promotors om nationaal en internationaal te spelen. Ik vrees dat jonge trots en koppigheid een beetje de band de das heeft omgedaan. Vrij jammer, ik amuseerde me enorm in die band.
Jij hebt al in een aantal bands gezeten. Welke is, op Āter na, de band waar je het meeste je ei in kwijt kon/kan?
Wesley: Dat zijn Lemuria en mijn andere huidige band Hudič. Lemuria was absoluut een blast om als frontman voor te mogen spelen. De gigs waren energiek, een perfecte balans van melodieuze black, orkestratie en een miniem vleugje folk (minder en minder naarmate de releases), maar nog steeds het type muziek waarbij je enthousiast mocht zijn en met een glimlach het podium op kon om daarna in je rol te kruipen en de verhalen van de nummers vocaal kon gaan acteren, vertellen en schreeuwen. Hudič doet iets helemaal anders maar is bijzonder leuk om te zingen, ik hou van de techniek die ik kan gebruiken bij hun nummers en de focus op het visuele in hun shows is enorm. Ook daar kan ik het donkerste uit mezelf halen en op de meest gekke manieren uiten op het podium met allerlei attributen, lasers, kledij… Hoe creatiever, hoe liever!
Ik werk ook regelmatig als sessiezanger bij verschillende projecten en bands en één daarvan die met kop en schouders er bovenuit steekt voor mij was het schrijven en opnemen van het album Solar Times Fables van Fabulae Dramatis. Data is een enorm veelzijdige band met onbeschrijfelijk veel talent en waar ik enorm veel heb geleerd. Ook al heb ik enkel de oefenruimtes en studio’s gezien, het intensieve werken aan en verwerken van de songs en de gigantische diversiteit in stijlen en kunst die in die nummers en dat album verwerkt zit, heeft mij keihard bij de keel gegrepen. Dat is er eentje die in m’n geheugen gegrift staat als voorbeeld van samenwerking en songwriting zolang ik muziek maak.
Maar met Āter gaat het muzikaal back to basics, met het accent op de melodie en het kippenvel. Visueel gaan we daar proberen iets passends en unieks rond te maken waardoor we ook in het old school melodic black metal genre de weg kunnen inslaan van de storytelling.