Ik trek om 13.00 de deur achter me dicht van het werk om me te haasten naar Eindhoven waar het Dynamo Metalfest vandaag begint. Met het vakantieverkeer in gedachten gaan we op tijd weg om de anderhalf uur te overbruggen. Even na drieën komen we aan en blijken de deuren nog niet open te zijn. Om half vier begin ik ‘m een beetje te knijpen want vandaag ben ik hier om Avatar te interviewen om vier uur. Door een miscommunicatie lukt het niet om de band te spreken op de afgesproken tijd maar na telefonisch contact is een nieuwe tijd geregeld en loop ik na het signeren met de band backstage. Niemand minder dan Johannes Eckerström zal me, in vol kostuum, te woord staan. Het is even zoeken naar een geschikte plek, maar die vinden we op de tribune van de overdekte schaatsbaan binnen.
Als voorman van Avatar is Johannes bijzonder uitbundig, extravert en beweeglijk. Naast me zit nu een vrij bescheiden en ingetogen Johannes die, blijkt al gauw, over de dingen nadenkt en filosofisch van aard is.
Ik begin met het feit dat de ster van Avatar maar blijft rijzen en merk op menig festival dat het aantal ‘inwoners van Avatar Country’ rap aan het toenemen is. Is Avatar er klaar voor om te gaan headlinen op de festivals?
Johannes antwoordt lachend dat de eerste headlineshow op Alcatraz dat moet doen blijken. Momenteel is het erg druk voor de band. Ze vliegen van stad tot stad, stappen in een auto, proberen nog wat te slapen, treden op en vertrekken weer om onderweg hun rust enigszins te kunnen vinden. Er zijn momenten dat hij soms niet meer weet waar hij is of waar hij naartoe gaat de volgende dag. Hij heeft hierover ook discussies met zijn vrouw; ze praten dan over het beroemd zijn en over dat ze zo graag willen dat de band gaat groeien. Maar uiteindelijk is ‘beroemd zijn’ slechts een bijproduct. Wanneer Avatar beroemder wordt, heeft dat wel zijn voordelen. Ze kunnen dan wat langer spelen en kunnen wat later spelen waardoor de tijdsdruk op een dag wat afneemt. Die kant van beroemd zijn is welkom, maar zoals gezegd is beroemd zijn niet zozeer het doel van Avatar. Qua show zijn ze er klaar voor en is de show groot en imposant genoeg. En dat zullen ze op Alcatraz Metalfest zeker laten zien.
Naar mijn idee is het gaan veranderen met het album Black Waltz. Het album waar gitarist Tim is toegetreden tot de band en Johannes zich gaat profileren als de ‘clown’. Ik vraag Johannes of hij zich daar in kan vinden.
Black Waltz was bedoeld als ons laatste album. Nu benaderen we ieder nieuw album alsof het ons laatste album is, maar bij Black Waltz was dat anders. Ik groeide op in een tijd en mijn broer liet me van alles horen op metalgebied. Ikzelf was aardig gecharmeerd door bands als Helloween. Maar we hadden al drie albums uitgebracht en eigenlijk gebeurde er vrij weinig. Na drie albums stonden we nog steeds met lege handen. Dat is niet heel erg wanneer je jong bent, maar we beseften dat het toch anders moest. We waren geen tieners meer en vrienden van ons waren bezig met afstuderen, kregen een baan en gingen ‘volwassen’ dingen doen. En wij gingen het album opnemen met het idee dat we dit moesten doen, maar in het achterhoofd dat er nu toch dingen moesten gaan veranderen. Dat ik me ging schminken was een soort natuurlijk proces. Voorwaarde bij Avatar is dat we als band doen wat we willen doen en bij Black Waltz vielen dingen meer op zijn plaats. Als tekstschrijver kreeg ik wat meer zelfvertrouwen en werd ik wat moediger. De eerste drie albums bleken noodzakelijk voor ons om te maken, want in die tijd hebben we eigenlijk pas echt geleerd om metalmuziek te spelen. Ik kwam er achter dat metal meer is dan wat akkoorden en snel spelen. Ik besefte dat de riff het belangrijkste onderdeel is van een compositie. De riff is de koning, de riff is de groove en wanneer die goed is, volgt de rest gewoon vanzelf. De riff bepaalt de emotie die je maakt. Daarbij blijkt goede muziek belangrijk maar leerden we dat het publiek ook wat wil hebben om naar te kijken.
Maar ik begreep dat je geen ‘rol’ speelt wanneer je op het podium staat. De outfit en de schmink laten een beeld zien, maar in hoeverre is de Johannes op het podium dan anders dan de Johannes in het dagelijkse leven?
Johannes kijkt me aan met een geschminkt oog en een blik van begrip en vertelt me dat ik mijn huiswerk goed heb gedaan. Ik speel inderdaad geen rol op het podium; het is puur wie ik ben wanneer ik optreed. Het is wie ik ben, maar zo ben ik natuurlijk niet de hele dag. Iedereen heeft een introverte en een extraverte kant en bij mij komt die extraverte kant extra naar boven wanneer ik het podium opstap. Johannes de entertainer. Het zit gewoon in mijn DNA en bij ieder ander trouwens. Ik ben onderdeel van het geheel dat ik zou willen omschrijven als ‘concept-art’. Het is het volledige spectrum van kunst waarbij muziek bij een optreden van Avatar het belangrijkste is.
Zou je Black Waltz dan als een ‘omwenteling’ kunnen zien?
Daar zou je wel eens gelijk in kunnen hebben. Black Waltz is uiteindelijk het album geworden waarbij we onszelf gevonden hebben. Je moet weten dat ik in Avatar stapte toen ik een jaar of zestien was. Ik groeide op met de band en achteraf lijkt het heel vreemd. Wat we echter als tiener willen en hoe we de wereld zien, is zoveel anders wanneer je wat ouder bent. We hebben onszelf ontwikkeld. Wat we nog steeds wel hebben, is de ‘honger’. Bij het eerste album doken we er met z’n allen in en dat gevoel willen we blijven houden. Uiteindelijk is het leuk om heel veel fans te hebben, maar de vijf echte fans zijn wijzelf. We maken albums en daar zullen we voor altijd mee verbonden zijn. We willen dan ook helemaal staan achter hetgeen we uitbrengen en neerzetten. Met Feathers & Flesh brachten we ons eerste conceptalbum uit. Niet zozeer omdat we zo goed wisten hoe dat moest. We zagen het maken van een conceptalbum als een uitdaging die we aan moesten gaan. Het was belangrijk voor ons om uit te zoeken hoe je nu zo’n album maakt; continu op zoek naar uitdagingen. Avatar Country is dan ook wel weer een conceptalbum en dat heeft er alles mee te maken dat de koning toch eigenlijk altijd al de koning is geweest. De nieuwe uitdaging is nu om niet weer een conceptalbum uit te brengen.
Mag ik daaruit concluderen dat er geen vervolg op Avatar Country komt?
Na even na te denken vervolgt Johannes met de mededeling dat het waarschijnlijk het geval zal zijn. Ik sluit niet uit dat er niet ooit nog een vervolg komt, maar het volgende album zal weer anders gaan zijn. Met Avatar Country hebben we geëxperimenteerd met komedie. Het publiek heeft dat idee heel erg snel opgepikt en de interactie was meteen overweldigend. Avatar Country staat uiteindelijk gewoon voor humor en positiviteit. Waarschijnlijk gaan we in de toekomst bij het nieuwe album weer eens op zoek naar de donkere kant van het spectrum. Je kunt je focus op verschillende aspecten leggen, maar wij concentreren ons graag op één punt. Het punt dat ‘kunst’ genoemd wordt. Er is een heel groot gebied dat door de wetenschap in kaart is gebracht en waardoor zaken verklaard en bewezen kunnen worden en langzamerhand wordt dat gebied beetje bij beetje steeds groter, maar er zal altijd een punt zijn waar de wetenschap nog geen antwoord op heeft. Voorbij dat punt ontstaat ‘kunst’ en daar ligt de uitdaging voor Avatar. Met Avatar willen we behalve goede muziek maken ook een soort liefdesgevoel voor heavy metal uitdragen.
Opvallend is het feit dat jij als voorman niet de hoofdrol speelt in het nieuwe concept.
Dat is misschien gewoon zo gegroeid. Ik ben een voorman, maar ik speel geen rol; ik ben geen karakter. Ik ben echter ook niet de koning in het verhaal. De koning in het nummer King After King is bijna bijbels neergezet in alle legendes die de ronde gaan. Over de koning die dood gaat, maar dan op de heuvels op een paard weer terug komt als een soort van onsterfelijke ziel die het land, waar alles goed is, regeert en leidt. Het is echter gewoon een verhaal en net als religie niet iets waar je de waarheid achter moet zoeken. Het hele verhaal is geschreven voor Kungen (gitarist Jonas “Kungen” Jarlsby).
Zou je het hele verhaal ook geschreven kunnen hebben voor jezelf?
Ik schrijf de meeste teksten en, Johannes neemt even de tijd om over de vraag na te denken, moet ik zeggen dat je de eerste bent die me deze vraag stelt. Als ik er nu zo over nadenk is het bijna logisch dat iemand anders de rol van koning vervult. Ik zou inderdaad het hele verhaal niet hebben kunnen schrijven met mezelf in het achterhoofd. Ik zou het verhaal over de geliefde koning en de glorierijke heldendaden niet aan mezelf willen toeschrijven.
Gaandeweg het gesprek is me opgevallen hoe innemend en bescheiden Johannes is en geloof terdege dat hij zo’n heldenepos inderdaad niet voor zichzelf zou hebben kunnen neerzetten.
Daarbij heb ik het net al gezegd. Kungen is altijd de koning al geweest. Ik ben gewoon de frontman en geen typetje. Kungen is trouwens erg moe momenteel van het koning-zijn. De focus lag en ligt natuurlijk nu ook op zijn persoon met alle promotie-activiteiten die daarmee gepaard gaan. Bij het schrijven merk ik dat ik meer ontwikkeld ben. Als vijftienjarige was ik zeker meer gelimiteerd wat betreft mijn vaardigheden en daarbij nogal onzeker. Met ieder album merk ik dat meer op zoek ga naar de basis van de compositie. Door er telkens een laagje af te schaven, ga ik meer naar de kern van het verhaal, meer naar de bodem.
Het verhaal van Avatar Country gaat, na het live album, natuurlijk nog even verder met de film die jullie aan het maken zijn.
Ja, de film is een perfect middel om de hele reis te eindigen. We zijn om het benodigde geld bij elkaar te krijgen een crowdfundingactie begonnen. Dat vonden we allemaal wel heel spannend, maar we hadden geen geld meer over na het maken van de drie video’s. Er is nu eenmaal een beperkt budget en dat was op na het maken van de video’s. We hadden echter het idee dat we nog niet klaar waren. De terugkoppeling op de crowdfundingactie was enorm. Na 24 uur hadden we het drievoudige van wat we nodig hadden. Het gevoel overheerst op dat moment. We waren blij, maar we vonden het ook beangstigend en overweldigend. Al het geld gaat gebruikt worden voor de film, dat is zeker. Weet je, gewoon een band runnen is ergens heel simpel en is gewoon zaken doen. Je maakt een album, je huurt een bus en tourt rond, je neemt personeel aan en je ontslaat weer mensen. Mensen betalen een bedrag voor een album of ze betalen om je te zien optreden. Ergens is dat een heel simpel idee van een band, de zakelijke kant dan. Wanneer mensen je ineens gaan betalen voor iets dat je nog niet hebt gemaakt gaat het zakelijke even aan de kant en praat je meer over liefde voor de band, over vertrouwen en dat is wel weer raar.
Is de film altijd al onderdeel geweest van het concept of is het gaandeweg ontstaan?
Het maken van een film was nog niet echt aan de orde toen we aan het album begonnen. De structuur van het album Avatar Country is uiteindelijk wat vreemd. Er zijn uiteindelijk maar zes composities op het album te vinden. Daar tussendoor zijn er het volkslied en de toespraak van de koning. Het idee was wel om bij deze zes composities een video te schieten die dan samen het verhaal zouden maken. Toch zouden we dan geen recht doen aan het volkslied of de instrumentale stukken die het album afsluiten. Juist elementen die het verhaal tussen de video’s zouden kunnen vullen. De bedoeling is nu om er een film van tussen de 40 en 60 minuten van te maken. Het verhaal is er dus we zijn aan de slag gegaan.
Dat is natuurlijk leuk om te doen
Daar heb je het mooi mis. Ik houd ervan om een film te maken maar om te zeggen dat het leuk is, nou nee. Het is een typische DIY-film en dat is heel hard werken. Er is de druk en de stress van het opnemen. Wat ga je doen als de decorbouwer niet precies doet wat je in gedachten hebt. Je voelt je soms niet helemaal lekker tijdens het filmen, of op het moment dat je wilt gaan filmen is het juist heel slecht weer. Bandleden die moe zijn van het ophouden van decorstukken. Het is heel speciaal, maar ook heel vermoeiend.
Toch is het iets dat je misschien vergeet wanneer je over tien jaar terugkijkt op het proces.
Dat is waarschijnlijk helemaal waar. Wanneer we straks terugkijken vergeet je de stress en de vermoeidheid. Ik vergelijk het dan maar met het beklimmen van de Mount Everest. Het klimmen op zich is volgens mij niet heel leuk. Het is afzien met de kou en het is zwaar. Maar het bereiken van de top is het doel en dat bereiken is een fantastisch doel dat je bereikt hebt. We zitten nu in die creatieve trein, het creatieve moment om het te doen en dan moet je het ook gewoon doen. Het is ook mooi om te zien hoe we dit als band voor elkaar krijgen. We hebben ondertussen geleerd dat we samen zoveel meer kunnen doen. Als collectief zijn we geweldig. We hebben geen genie in de band zoals bijvoorbeeld Stevie Wonder. We zijn vijf jongens die elkaar aanvullen en het beste uit elkaar halen. Afhankelijk van het pro
ject waar we mee bezig zijn, staat er telkens een andere kapitein aan het stuur. Een ieder doet zo zijn ding en benut zo zijn kwaliteiten. Ik heb het script min of meer geschreven, maar anderen gebruiken hun talent op andere momenten.
Dat jullie een collectief zijn, is duidelijk te zien tijdens de shows van Avatar. Alles past in elkaar en vorig jaar viel me al op dat zelfs John (drummer)zijn rol heeft. Hoewel een drummer vaak een wat meer passieve rol heeft op het podium. Kost het veel oefening voor een show?
Eerlijk gezegd oefenen we niet zoveel. Onze performance is gebouwd op een bepaalde basis. De muziek is metal en op het podium is het een vorm van jazz. Er is een thema, een basis, dan volgt de solo en dan komt de improvisatie. Die basis is helder en John heeft zijn bijdrage ondertussen steeds meer ontwikkeld. Wanneer je twee van onze shows vlak achter elkaar bekijkt, zul je niet heel veel verschil zien, maar heel langzaam veranderen dingen in onze optredens. Het is vergelijkbaar met de worstelprogramma’s op televisie. Het worstelen is de basis en de twee spelers spreken vooraf af hoe ze het een beetje gaan aanpakken. De reactie van het publiek kan in de improvisatiefase een heel ander optreden laten zien. Altijd dezelfde show zou ook niet werken. We merken wel dat het publiek in verschillende landen anders reageert. In Scandinavië reageren ze weer anders dan in Spanje en weer anders dan in de Verenigde Staten of Zuid-Amerika. Engelstalige landen reageren sowieso anders dan landen waar Engels niet de moedertaal is. In Frankrijk wordt wat minder engels gesproken en dan moet je een nieuwe benadering zoeken. Om te boeien, moet je contact zoeken met het publiek en dat bepaalt voor een gedeelte ook de inhoud van de show.
En hoe blijf je dan in conditie. Vorig jaar sprak je nog over een yoga-les.
Ik doe inderdaad een vorm van yoga tijdens een tour. Er is een bepaald yogaprogramma van een ex-sportman. Yoga dat niet alleen een beroep doet op rust en lenigheid, maar ook het cardiogedeelte activeert. Ik moet ook gewoon oefenen. Ik ben een grote vent en optreden kost me een hoop energie en is een aanslag op mijn knieën. Als ‘joker’ ben ik toch anders en laat ik het beste van mezelf zien. Een vorm van mindfulness helpt me daar wel bij. Wanneer ik eenmaal op het podium sta denk ik nergens anders meer aan. Ik leef dan in het hier-en-nu. Dan ben ik extreem extravert en gelukkig ben ik dat niet heel de dag. Bijzonder is het gevoel dat je op het podium krijgt bij het spelen van de composities. Bij Paint Me Red voel ik niet meer precies hetzelfde als toen ik het schreef, maar soms komt dat gevoel zeker nog naar boven en dan is het extra krachtig. Wanneer je iets schrijft in een donkere periode voel je dat toch telkens weer, maar niet altijd in dezelfde mate. Het maakt ook niet uit of je voor 50 of 50.000 mensen staat. Ik zie één geheel en de connectie met het publiek maakt het bijzonder.
Wellicht is dat ook mooi einde om hier het interview te stoppen. We spreken nog even wat over persoonlijke zaken en Johannes gaat zich, nadat drummer John nog even een foto heeft gemaakt, klaarmaken voor het diner en een, blijkt later, weergaloos optreden later die avond. Ik geniet van de uitbundige ‘joker’ op het podium, maar heb ook zeker genoten van dit bijzondere gesprek met een welbespraakte, intelligente en bescheiden muzikant.
Avatar (Johannes Eckerström) – Als collectief zijn we geweldig
471
vorig bericht