Eerlijk is eerlijk, dat was de pre-hairmetalbezetting, met naast David Coverdale Deep Purple’s Jon Lord en Ian Paice, bassist Neil Murray en gitarist Micky Moody. In 1982 vertrok hij en een paar jaar later maakt Coverdale de switch naar op MTV toegesneden hairmetal. Juist Marsden bleef (vaak met Moody en Murray) de oorspronkelijke bluesgeoriënteerde hardrock trouw, in bands als M3 en bands met variaties op Snakes of Moody/Marsden in de naam. Op Royal Tea, het meest recente studioalbum van collega-gitaarverzamelaar Joe Bonamassa, dook hij vorig jaar ineens op als songschrijver.
Op dat album waren het allemaal “nieuwe” songs. Op Kings duikt hij, geïnspireerd door gesprekken met ZZ Top’s Billy Gibbons, juist in het verleden van de electric blues. Die van de Kings, ofwel Freddie King, BB King en Albert King, met de nadruk op de eerste. Tien covers waarop Marsden het niet meteen in instrumentaal vuurwerk zoekt. Eerder in ontspannen rockende uitvoeringen met nog steeds erg fraai gitaarwerk, maar vooral melodieus in plaats van de klinkers uit de straat solerend zoals bijvoorbeeld Gary Moore dat vaak deed. Het is blues die is uitgevoerd zoals de carrière van Marsden: met bewondering voor anderen en een stuk bescheidener over zijn eigen rol. Dat neemt niet weg dat je op Kings vlekkeloze uitvoeringen te horen krijgt, met gitaarwerk dat beter is dan je er misschien in eerste instantie aan af hoort. Als zanger heeft hij trouwens ook genoeg bereik om soepeltjes door de zanglijnen te bewegen. Na de tien covers staan er aan het slot nog twee eigen composities van Marsden. Nou ja, instrumentale jams eigenlijk. Runaway is een fijne shuffle vol beproefde blueslicks en Uptown Train een dito twaalfmatenblues.
Marsden heeft van poprock tot hardrock gemaakt, maar de blues blijft zijn basis. Dat hoor je terug op Kings. Later dit jaar, vermoedelijk in november, zal er nog een tweede coversalbum verschijnen onder de titel Chess.
Bernie Marsden website