De oude nummers zijn overgoten met een modern jasje, en klinken als nieuw. The Young Retro’s bestaan uit gitarist Gio Silwa, bassist Maurice Christian George en drummer Wouter Mollen. Negen nummers, geïnspireerd door de vrijheid die Borgers ervoer in de muziek die hij rond 1970 speelde en creëerde. Het album opent sterk met Under City Lights, dat Borgers al eerder op een live solo album uitbracht. Lekker swingend ligt het nummer meteen goed in het gehoor, een veelbelovend begin van het album. Can’t Find My Way Home is oorspronkelijk van Mr.Albert Show, één van de eerste bands van Borgers. Het begint met een uptempo saxofoon intro waarna het enigszins bluesy nummer zich vervolgt. Borgers speelde en speelt regelmatig mee met Nederlands grootste rockband Golden Earring. Toch is het verrassend te noemen dat hij gekozen heeft voor het nummer Everyday’s Torture, dat in 1969 op het album Eight Miles High van Golden Earring verscheen. Niet een alledaagse keuze. De nieuwe versie is veel minder donker dan het origineel, Borgers weet er heel goed een eigen nummer van te maken. Af en toe lijkt zijn stem in combinatie met de muziekpartijen richting het betere werk van Herman Brood te gaan, en dat is een groot compliment voor beide heren. Ook Let It All Hang Out is een oudje van Mr.Albert Show in een nieuw jasje. El Tarantino is een mooi instrumentaal nummer, het had zo op een soundtrack geplaatst kunnen zijn.
Muzikaal steekt het allemaal erg goed in elkaar, en ook als zanger hoeft Borgers zich nergens voor te schamen. Het geheel zorgt voor een feestje van helaas slechts negen nummers. Maar wel negen nummers die absoluut de moeite waard waren, lang geleden. En nu weer de moeite waard zijn om beluisterd te worden, in hun nieuwe jasje. Borgers heeft een deel van zijn muzikale erfenis veilig gesteld. Live zal er nog meer energie van de band afkomen, dus een bezoek aan een optreden is een absolute must.