Combineer bovenstaande met de sfeervolle locatie van de Beekse Bergen te Hilvarenbeek en een mooi bezoekerslimiet (15.000 per dag) en als organisator heb je potentieel goud in handen. Rest enkel de vraag of dit potentieel ten volle is benut. Een volmondig ja betreft het enige mogelijke antwoord op deze vraag. Het parkeerterrein bevond zich slechts op enkele minuten lopen van de camping. Aangekomen op de camping was er ruim voldoende plaats en voorzien in alle faciliteiten, inclusief netjes schoongemaakte toilet gebouwen en enkele verzamelplaatsen voor de die hard festivalganger die na afloop van het reguliere programma nog niet voldoende had genoten. Ook het festival terrein was voorzien van alle gemakken zoals een festivalmarkt en een uiterst grote diversiteit in eten en drinken.
Viel er dan niets aan te merken op deze nieuwkomer? Jawel, natuurlijk zijn er enkele zaken waarvan we mogen hopen dat deze gedurende de evaluatie van het festival naar voor komen. Zo stond bijvoorbeeld de bar naast “Two” veel te dicht op de tent, waardoor er bij drukte een enorme opstopping ontstond. Daarnaast zorgde enkele inschattingsfouten vanuit de organisatie voor het onnodig moeten missen van bands. Zo was er bijvoorbeeld bij Alt-J en Portishead letterlijk geen doorkomen meer aan. Los daarvan werd er door enkele geklaagd over de pendelbussen en werkzaamheden rondom Hilvarenbeek en Tilburg. Al met al niet bepaald onoverkomelijke zaken. Op naar de muziek. Want man, man, man wat viel er veel te smullen.
Garage-rock duo Drenge mag zowel het festival als “Two” openen. Geen makkelijke opgave voor een piepjong (Eoin uit ’91 en Rory uit ’93) setje rockers uit het Engelse Castleton. Tenminste, dat zou je denken. Opkomen, vol overgave het huidige repertoire ten gehore brengen en aftaaien luidt het devies. Een rustig begin van het festival is er voor de bezoeker niet bij. Nummers als Dogmeat en Bloodsports vullen “Two” met een gruizig gitaargeluid ondersteund door opzwepend drumwerk. Sluit de set af met een loom noise nummer en de aanwezige zieltjes zijn om. Zo moeten de twee knulletjes gedacht hebben. En gelijk hadden ze. Het aanwezige publiek smult en Best Kept Secret is officieel van start.
Stoppen op het hoogtepunt is niet voor iedere band weggelegd. Dit bewijst Bloc Party eens te meer. De voornamelijk in Europa erg populaire band maakt een verveelde en ongeinspireerde indruk. Het vorig jaar uitgebrachte Four komt veelvuldig aan bod, aangevuld met enkele oude hits. Vooraan betreft het een feest (lees: moshpit) van jewelste. Kwalijk nemen kunnen we het de aanwezige bezoekers niet, het blijft een geoliede machine met enkele geweldige nummers (o.a. Positive tension, Helicopter, Banquet).
Enter Arctic Monkeys. Voor de schrijver al weer enkele jaren geleden (Lowlands ’06 en Rock am Ring ‘07) dat hij dit kwartet schoffies uit Sheffield heeft mogen aanschouwen. Van schoffies blijkt echter totaal geen sprake meer. Alle vier hebben inmiddels de Club 27 gerechtigde leeftijd bereikt en brengen als volleerd artiesten het tot de rand toe gevulde “One” ruim een uur lang in volledige extase. Vooral frontman Alex Turner vervult zijn rol verve. In niets is de zenuwachtige en verlegen jongen van welleer te herkennen. Dan de muziek. Wat valt daar in hemelsnaam nog over te vertellen wat al niet verteld is. Wat een geweldig ouvre heeft deze band in de afgelopen jaren opgebouwd. Nieuwe nummers als Do I Wanna Know en Don’t sit down ‘cause I moved you chair worden door het publiek net zo gretig opgenomen als klassiekers Dancing shoes, I bet you look good on the dancefloor en When the sun goes down. Van voor tot achter betreft het een waar spektakel. De Arctic Monkeys zetten met afstand de beste show van de dag neer.
Dag twee
Swans mag op “Two” het lichtelijk zware gevoel in het hoofd eruit blazen. Appeltje eitje voor Michael Gira en zijn mannen. Dertien (!) studio albums later laat het grote en diverse arsenaal aan instrumenten de tent en haar aanwezige nog immer op haar grondvesten trillen. Wat een geluid wordt er geproduceerd. Dat deze mix van drone, post-punk, doom en noise niet voor iedereen is weggelegd blijkt als er gedurende het optreden langzaam maar zeker het een en ander de tent verlaat. Voor de liefhebber betreft het een zes nummer tellend epos wat zijn weerga niet kent.
Een klein uurtje later is het de beurt aan Wavves om “Two” op de kop te krijgen. Hard en rechttoe rechtaan is hetgeen waar de band op leunt. Af en toe werkt het, en af en toe niet. Er wordt gedanst en gesprongen, maar echt potten weten de vier heren niet te breken. Spijtig.
Over dansen gesproken! Two Door Cinema Club laat het hele strand de voetjes van het zand halen en tovert een glimlach op ieder gezicht. Met heerlijk dansbare – en bij vlagen wat jazzy – electropop laten Alex Trimble (wat een geweldige frontman!) en zijn mannen geen minuut van de uur durende set onbenut. Een genot voor het oog, het oor en de voeten! Het strand doet richting het einde van de set wat leeg aan. Enkele momenten later zal duidelijk worden waarom.
Proberen binnen te komen bij Alt-J bleek namelijk een onmogelijke taak voor degene die zich niet ruimschoots van tevoren aan weg naar voren hadden gebaand. Overgewaardeerd is het woord wat als eerste opkomt. Na een verwoede poging draaien we ons om, om alvast een fijn plaatsje te bemachtigen voor wat komen gaat.
Moederziel alleen en slechts bewapend met een afgedane akoestische gitaar betreed Damien Rice omstreeks tien uur “One”. Opgesteld staat een vleugel. Een tafel en een stoel vervolmaken het decor. Authentiek en somber luiden de sleutelwoorden. Wat volgt is een optreden wat met geen pen te beschrijven valt. Als muzikant helemaal alleen op een dermate groot podium alsnog het voltallige publiek bedekken met een kleed van emotie en warmte lijkt schier onmogelijk. Zo niet voor de excentrieke Ier. De set betreft een aaneenrijging van pareltjes. Juist voor Cheers darling neemt Damein Rice plaats aan de tafel. Een ober verzorgd een viertal glazen gevuld met rode wijn die mijnheer achteloos achterover gooit. “I like to be authentically drunk when performing this song”. Kippenvel.