Bozoo – Bozoo

Alt-stoner, oftewel een mix van grunge en stoner, is de omschrijving die ze zichzelf gegeven hebben. En jij mag als luisteraar mee op een boeiende muzikale reis zonder einde. Een trip langs een verscheidenheid aan ervaringen uit het leven gegrepen (van deze muzikanten), die ze in een muzikale bloemlezing aan ons voorbij laten trekken.

Goed, genoeg reclamepraatjes zo? Bovenstaande is een vrije interpretatie van de bijgevoegde info natuurlijk, maar deze jongens hebben toch een serieus indrukwekkend plaatje afgeleverd! Er zijn me de afgelopen jaren al vaker combinaties van grunge en stoner ter ore gekomen, en de ene klinkt een stuk beter dan de ander. Vaak kan een Alice In Chains of Soundgarden als grunge associatie aangehaald worden in combinatie met stoner, maar Bozoo neigt ondanks de toegevoegde gefreakte, acid/prog elementen, toch meer naar iets als Nirvana. Misschien in eerste aanleg een vreemde conclusie, maar deze band combineert stoner met soms best koppige, bijna freaky invullingen en passages tezamen met direct pakkende, doorhalende stukken met punky energie, die dan echt weer aan iets als Nirvana of soms zelfs Therapy?, Sebadoh of Foo Fighters doen denken. Erg lekker ook hoe ze die verminderde gitaarakkoorden, tegen het valse aan, combineren met de zanglijnen. Een paar mooie voorbeelden hiervan zijn Flushing Action, Cut en Choked Noise.

Het moet soms een beetje wennen, de arrangementen voldoen nu niet direct aan de gulden regels voor populaire, hapklare muzikale brokken. Deze band houd wel van een paar eigengereide uitstapjes er tussendoor. Toch slagen ze altijd in een pakkende drive, zowel in vloeiende grooves, staccato repeterend, maar ook in oneven, bijna free-jazzy passages. Een heel aansprekend voorbeeld hiervan is het behoorlijk eigenwijze Scott Mary, met geweldig dragende baslijn, waar ze ondanks staccato up-strokes en Zappa-achtige freak passages de aandacht helemaal kunnen vasthouden tot het hele gevaarte aan het einde zowaar muzikaal gelanceerd wordt. Ook een They Call me Nobody kan met zijn ietwat tegendraadse ritme, door die enorm meeslepende drive van de bas, het totaalspel van kabbelend naar uitbarstend, en weer terug, de luisteraar helemaal in een roes meenemen op deze muzikale trip. De fijne gitaarbijdragen in de solo zorgen qua beleving ook nog eens voor een mooie kers op deze taart.  Elf nummers die inderdaad stoner varianten van diverse pluimage presenteren, maar allen ook zeker met voelbare overtuiging en muzikaal vakmanschap; een debuutplaat waar de band met recht trots op mag zijn.

Related posts

A La Carte – Born To Entertain

Objector – Slave New World

Grendel’s Sÿster – Katabasis into the Abaton/Abstieg in die Traumkammer