Het nummer Firelight is daar een goed voorbeeld van. Het is een heerlijk nummer, maar blijft qua intensiteit wat oppervlakkig waardoor de melodie weer beter tot zijn recht komt. Ook Daughter Of The Mountain is geschikt voor een breder publiek. Het nummer is heel evenwichtig opgebouwd en ken teen variatie in kracht. Undergrowth laat Caligula’s Horse horen in al zijn eenvoud, met alleen de stem van Jim Grey en het akoestische gitaargeluid van Zac Greensill. Alles nog wel met de progressieve ingrediënten die in Turntail gemixt worden met een funky groove en in Dragonfly met explosieve elementen die het nummer lekker theatraal maken. De zangstijl doet wat denken aan mix van Muse en het Canadese Incura. De band weet met het gitaargeluid de juiste toon te zetten en het pianostuk zorgt voor de saillante details.
Met Bloom, dat prachtig in Marigold overloopt, legt de band de fundering voor progressieve rock op zijn best. De mellowgitaarsolo die de emotie uit de snaren trekt en de afwisseling in kracht die ervoor zorgt dat je regelmatig op het verkeerde been wordt gezet, maar waar onbewust de adrenaline van gaat stromen. Elementen die in Marigold worden voortgezet. In de rustige stukken staat het stemgeluid van Jim centraal waarna de geluidsmuur metershoog wordt opgetrokken en hij zich staande weet te houden in dit geweld. Het nummer Rust heeft een andere betekenis dan de Nederlandse, want ook in dit nummer laat Caligula’s Horse blijken dat zij niet de eerste de beste zijn. Progpower op zijn best. De opbouw, de variaties in tempo en de combinatie van bas, gitaar en drum zorgen voor een indrukwekkend en interessant nummer zonder dat deze door complexiteit uit het oog (oor) wordt verloren.
Caligula’s Horse laat horen dat Australië het zeker verdient om een graantje mee te pikken uit de progressieve schaal. Progrock zonder te ingewikkeld te zijn, weet de band met deze acht nummers respect af te dwingen. Binnenkort in Europa te aanschouwen in het voorprogramma van Shining.