Zanger Johan Längquist deed de vocalen in 1986 op het debuut Epicus Doomicus Metallicus en is nu weer terug als zanger. De hoes is al een verwijzing naar het debuut album. De band weet zich op dit album ondersteund door niemand minder dan de riffmeister himself, Tony Iommi (Black Sabbath).
Het album opent sterk met Splendor Demon Majesty. Zwaar en donker gitaarwerk domineert het nummer. Under The Ocean laat na de verering van de Demon Majesty in het vorig nummer meer donkerheid los in de luisterruimte. Het gaat over dat donkere hol diep onder de oppervlakte van oceaan waar je je bevindt.
Met Astrolus – The Great Octopus wordt er een kijkje in de mythologie genomen. Met de loodzware riffs van Iommi als ondersteuning horen we het verhaal van de octopus die nooit geboren is en nooit gestorven is. Hij leeft ver weg diep in de zee, wachtend om de mensheid te verslinden. Het nummer is duister en muzikaal sterk gecomponeerd. De trage en donkere riffs geven het nummer de juiste lading mee.
Bridge Of Blind is een ballad waarin Längquist vocaal sterk overeind blijft. De grote vraag is, waar ga ik heen, wat heb ik achtergelaten. En als ik mijn ogen open doe, sta jij dan voor me. Het is een mooi, ingetogen nummer dat een perfect rustpunt op het album is geworden. Death’s Wheel gooit daarna meteen alle registers weer open, een wereld zonder bijbel en koning, ga je voor de laatste ultieme poging. Het album sluit af met House Of Doom dat we al hoorden op de gelijknamige EP en ten slotte met The Omega Circle.
In bijna een uur tijd weet Candlemass acht zeer sterke nummers neer te zetten. Het is een album dat zeker een van de betere doom albums is geworden. Weer heeft Candlemass bewezen thuis te horen op het toneel van doom metal.