De Chris Robinson Brotherhood begon in 2011 als hobbybandje naast de laatste incarnatie van The Black Crowes van 2010 tot 2015. In die tijd bracht de Brotherhood drie studioalbums uit en The Black Crowes niet één. The writing was on the wall, zou je kunnen zeggen.
Inmiddels zijn de Crowes definitief ter ziele, zijn Rich Robinson en Marc Ford blij met The Magpie Salute en is Chris Robinson met de Chris Robinson Brotherhood alweer drie full-length studioalbums verder. Het nieuwste album heet Servants Of The Sun. De band was dezelfde als bij voorganger Barefoot In The Head, maar van toetsenist en ex-Crowe Adam MacDougall is vlak voor het album verscheen afscheid genomen. Volgens Robinson is meer dan op voorgaande albums rekening gehouden met het feit dat de tracks ook live uitgevoerd moeten kunnen worden. Dat blijkt niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat er iets minder geëxperimenteerd wordt.
MacDougall mag dan weg zijn, hij is op dit album nog zeer prominent aanwezig is, zoals op opener Some Earthly Delights, Rare Birds of Venus In Chrome. Die opener is overigens een track waar ik een beetje jeuk krijg. Het neigt iets te vaak naar iets wat mij bijna als soft soul voorkomt. Deels is dat het gevolg van het kristalheldere gitaargeluid dat Neal Casal hier gebruikt. Dat doet hij op dit album vaker, maar overtuigen doet het mij niet echt. Op het snijvlak van rock ’n roll, funk, soul en psychedelica past eerder een wat rauwer gitaargeluid. Misschien is Some Earthly Delights is ook wel te happy-go-lucky voor een Chris Robinson-track…
Gelukkig bevalt het vervolg me een stuk beter. Let It Fall wordt bijvoorbeeld opgesierd met een heerlijke slidegitaar. Een track als Stars Fell On California is in de basis een countryballad, maar krijgt een onverwacht flinke lik psychedelica. Op andere tracks zitten bijna proggy stukken, zoals in A Smiling Epitaph. De langste track, “The Chauffeur’s Daughter”, is een rechttoe rechtaan southern rocker, maar is meteen een van de weinige songs waarin de heren niet duchtig met genres aan het spelen zijn. Rare Birds is volgens mij redelijk typerend voor dit album: niet alleen wordt er duchtig aan genregrenzen gemorreld, het klinkt vaak wat kaler dan je misschien zou verwachten, mede door dat gitaargeluid. Tegelijkertijd kunnen de tracks inderdaad prima live gespeeld worden, maar je kunt er donder op zeggen dat het dan allemaal een flink stuk steviger en rauwer zal klinken.
Misschien moet de conclusie vooral zijn dat Chris Robinson, meer dan zijn broer, de stijl van The Black Crowes achter zich heeft gelaten. Ondanks die stem stem uit duizenden. Waar The Black Crowes een livealbum met Jimmy Page opnamen, zou de Chris Robinson Brotherhood dat waarschijnlijk het liefst met The Grateful Dead’s Jerry Garcia gedaan hebben. Het mag duidelijk zijn dat ik flink heb moeten wennen aan dit album en misschien ben ik nog steeds niet helemaal gewend. Maar Chris Robinson heeft met zijn Brotherhood een eigen geluid ontwikkeld. Bedenk dat voor je gaat luisteren en het komt helemaal goed.
Chris Robinson Brotherhood website
Chris Robinson Brotherhood – Servants of the Sun
319