Na de EP Cognizance besloot gitarist Kenneth Henriksen om nieuwe muziek te gaan schrijven voor een nieuw album van Course OF Fate. Tijdens dit schrijfproces dat ongeveer vijf jaar in beslag nam, werd al snel duidelijk dat het album een duidelijke rode lijn zou bevatten. Een soort lang gekoesterde wens ging in vervulling en Mindweaver werd geschreven, geïnspireerd door albums als The Wall en Operation Mindcrime. Samen met zanger Eivind Gunnesen schreef Kenneth de teksten voor het album, hierbij weer onder meer geïnspireerd door het gedicht Antigonish van Miliam Hughes Mearns en door verhalen van sekteleiders die het einde van de wereld prediken.
Mindweaver verhaalt over een man die een visioen krijgt over het einde van de wereld (met bijbelse verwijzingen) en een buitenaardse inval. Hij waarschuwt de wereld en krijgt genoeg volgers. Uiteindelijk blijft hij alleen achter en krijgt hij berouw en vraagt zich af of het allemaal wel echt is of dat het het gevolg is van hallucinaties veroorzaakt door een geestesziekte. Toen het allemaal af was, werden de partijen opgenomen in de eigen studio en in de studio van goede vriend Jon om het beste uit zichzelf te halen. Tijdens het opnameproces bleek dat er ergens nog een leegte bleef die perfect ingevuld kon worden door zangeres Jeanette Heidenstrøm om het geheel te laten mixen door niemand minder dan Arnold Lindberg (onder meer Evergrey).
Een aardig lang intro voor een review, maar het mag gezegd worden dat alle bovenstaande elementen ervoor hebben gezorgd dat Course Of Fate me heel erg positief heeft verrast met dit nieuwe album Mindweaver. In 45 minuten wordt het verhaal muzikaal verteld met ruimte voor veel afwisseling. De aanwezigheid van de ‘indringers/vernietigers’ komt naar voren in het gesproken There Is Something Watching dat overgaat in The Faceless Men part 1. Een heerlijke melodieuze compositie waarin zanger Eivind in het begin de show steelt met een stemgeluid dat aan Wayne Hussey van The Mission refereert. Maar dit is slechts één van de facetten die hij gebruikt als zanger, want hij heeft een mooi bereik in zich dat hij sterk neerzet. Muzikaal neigt het geluid hier zeker naar dat van Queensrÿche dat meer een aanvulling is dan zomaar een kopie. In de refreinen wordt er flink krachtig uitgepakt en is het vol en sterk geproduceerd wat de beleving ten goede komt. In Endgame wordt duidelijk dat het einde der tijden nabij is. Het begrip ‘muur’ komt hier sterk naar voren en komt gedurende het album vaker terug. In het begin zijn het vooral de drumpartij en het toetsenspel die de aandacht vragen. Je kunt het progressief noemen, maar hier gebruik ik toch zeker liever de term symfonisch. Eivind laat hier horen dat hij over een helder en zuiver stemgeluid beschikt en hij moeiteloos mee kan komen wanneer de muzikale orkaan aan kracht wint om stil te vallen in een rustig intermezzo waarin de drum en de synthesizer het geheel van een ritmeverandering voorzien.
Binnen zijn eigen ‘sekte’ verhaalt de man over een manier om uit de ellende te komen en introduceert Utopia. Al eerder kwam Queensrÿche om de hoek kijken, maar hier ligt het er, muzikaal, lekker dik bovenop. Hier mogen Kenneth Henriksen en Marcus Lorentzen hun gitaarspel tonen. In het begin is het vooral erg subtiel, maar ook kenmerkend. Utopia is zo opgebouwd dat je mee wordt genomen in het verhaal om uiteindelijk in een krachtexplosie te komen die overweldigend aanvoelt. De gitaarsolo die daarop volgt is ingebed in een krachtig ritmespel. De variatie, de veelzijdigheid maar vooral de aantrekkingskracht maken van Utopia één van de topcomposities op het album.
Het begrip ‘muur’ komt terug in The Walls Are Closing In waarin de zang van Eivind slechts wordt ondersteund door het akoestische gitaarspel dat in Wolves weer tot uitbarsting komt. Alle remmen gaan weer even los en er wordt een muur van geluid opgetrokken die beslecht wordt door een heerlijk drumritme. De melodie pakt het daarna weer over om ingehaald te worden door een fraai stuk muziek waarin de onregelmatigheden dominant aanwezig zijn. De melodie blijft steeds herkenbaar terugkomen in de refreinen. Wederom scoort Course Of Fate hier een dijk van een compositie die nog eens getooid wordt met een gitaarsolo dat de opmaat blijkt te zijn voor een laatste portie progressief geweld. Wolves mag dan tekstueel gaan over de twijfel en/of de psychische labiel staat van de man; muzikaal klinkt het als een klok en zijn er geen twijfels in mijn hoofd waar de spinrag weggeblazen is door dit gevarieerde stuk muziek.
In Drifting Away is de man door alles en iedereen verlaten en dit keer krijgt dat zeker zijn weerslag in de muziek. Dat Queensrÿche tot de invloeden mag worden gerekend was al duidelijk. In Drifting Away komt de invloed van Pink Ployd meer naar voren. Waarschijnlijk door de melancholie die over de compositie hangt. Melancholie die extra gewicht meekrijgt door de ingetogen zang die slecht begeleid wordt door gitaar en orkestspel. Maar zeker ook door het ritme, het tempo, het gitaarspel en het gevoel dat er allemaal in gelegd is.
De cirkel van dit conceptalbum is rond met The Faceless Men part 2 dat verder gaat waar part 1 is geëindigd. Het is een progressieve afsluiter waar je u tegen zegt. Hier is extra ruimte gemaakt voor het toetsenspel van Carl Marius Saugstad. Het refrein is hier de rode draad en past uitstekend is deze epische afsluiter.
Ik ben heel voorzichtig begonnen met het album Mindweaver, maar al gauw had Course Of Fate me te pakken met hun veelzijdige symfonische/progressieve geluid. Het mag dan (nog) niet de allure hebben van Operation Mindcrime (wanneer dat al mogelijk is), maar Mindweaver is een uitstekend resultaat van het zestal dat zich Course Of Fate noemt en het zou me niets verbazen wanneer Mindweaver de jaarlijst haalt dit jaar.
Course Of Fate – Mindweaver
321
vorig bericht