LUC-II-FARUL is het vervolg op The Counterbalance, het debuut van Death’s Head And The Space Allusion. Een vervolg dat mooi in het verlengde ligt en een gevarieerde muzikale ervaring biedt met snelheid, kracht, wat AOR en stukjes progressieve rock.
LUC-II-FARUL is een album waar de band het aandurfde om eerlijke muziek te maken. Muziek die ze zelf graag horen en met plezier draaien wanneer ze thuis zijn.
Wereldwijd zijn er genoeg mensen waarvan het leven donker is en met dit album wil de band een sprankje hoop geven, een licht in de duisternis. Focus op de kleine dingen in het leven die je blij maken. Het haalt de ellende niet weg, maar geeft je wel de kracht om juist met de ellende beter om te gaan.
Muzikaal is het ook allemaal lekker positief. Ik ontkom er dan ook niet aan dat ik, mede door het stemgeluid van Valtteri Virolainen, aan Brother Firetribe of Kings Of Modesty. Het tempo is fijn en de melodie ligt goed in het gehoor. In de coupletten gaat Death’s Head And The Space Allusion aardig snel uit de startblokken om in het refrein wat gas in te houden. Dat betekent dat je lekker weg kunt dromen om daarna flink hoofdschuddend verder te gaan. Die vibe van Brother Firetribe blijft ook in The Year Of The Sacred aan. De elektronische accenten (in het begin) houden de muziek luchtig en toegankelijk. Met deze compositie is, mits je van gangbare AORrock houdt, helemaal niets mis. De zang is goed, het tempo is goed en de solo is kort maar heel passend.
Vanuit The Year Of The Scared gaan we naar The Son Of Shahar. Een kleine genreverschuiving is licht hoorbaar. Over het algemeen ligt deze compositie mooi in de lijn van wat ik tot dusver gehoord heb. Toch moet ik bij het refrein steeds denken aan het geluid van Evergrey, in het bijzonder King Of Errors. Maar als liefhebber van zowel Brother Firetribe als Evergrey is het dus extra genieten. Het is tijd voor een klein stukje rust en dat krijg je in Of Malison And Magic.
Of Malison And Magic start met een piano-intro en de band schuwt niet om de nodige strijkers toe te voegen. Uiteindelijk krijg je als luisteraar een mooie aanloop naar een stuk muziek dat uitnodigt binnen een lekkere AOR-basis. Voor mijzelf is het leuk, na de vergelijking in de vorige compositie, dat het woord King hier veelvuldig naar voren komt.
Langzaam lijkt het AOR karakter wat meer naar de achtergrond te verdwijnen en komen meer progressieve elementen meer naar voren. In Beyond The Sun is dat duidelijk en de groovy basis in From My Yearning Heart en de variatie hierin is krachtig, innemend, maar blijft daarbij heel toegankelijk en daar ligt sterk de kracht van Death’s Head And The Space Allusion. Ook in de epische afsluiter To The Final Bell Toll. Negen minute duurt de compositie en dat is ongeveer een kwart van het complete album. De sterk progressieve kant van de band/het album krijgt hier het meeste vorm. De band neemt ruim de tijd om de compositie op te bouwen en de spanning te verhogen maar het centrale punt ligt hier nu net in de laatste vijf a zes minuten. Hier krijgen de gitaristen Antza Talala en Aleksi Mäkelä de ruimte om hun muzikale verhaal toe te voegen aan het geheel ondersteund door de solide basis van drummer Jussi Ontero en bassist Juho Rikberg. Een mooie afsluiter van een kort maar geslaagd album.
Het is mooi om te zien hoe Death’s Head And The Space Allusion het album heeft opgebouwd waarbij voor mij de muzikale lijn van (toegankelijke en aanstekelijke ) AOR naar meer progressieve rock is neergezet. De zeven composities zijn daarmee consistent van aard en het gehele album is heel prettig om naar te luisteren.