Het atrium van Dynamo staat bomvol als we aankomen. Dat deze show is uitverkocht blijkt. Ook even later is het in de zaal ongemakkelijk druk. Als de spreekwoordelijke haringen in een ton staan we tegen elkaar aan. Het publiek is ook wat minder meegaand dan ik van een metal show gewend ben. Ze geven elkaar minder de ruimte en de kans om de weg naar vrienden of de bar te vinden. Maar goed, laat dat de pret niet drukken.
De metalcore van voorprogramma Defects is toch wel een ander paar mouwen dan de groovende melodeath van de headliners. Toch lijkt het bij het publiek goed in de smaak te vallen. Er is meteen een moshpit en enthousiast worden de lichtjes van de GSM’s omhoog gestoken op verzoek van de band. Met in de gelederen muzikanten die hun sporen verdienden bij The Raven Age, Wild Lies, Shvpes and She Must Burn staat er zeker wel kwaliteit op het podium. Eerder mochten ze al op tour met Of Mice & Men. In die hoek kun je het muzikaal ook zoeken. Dus redelijk catchy nummers met een combinatie van harsh en clean vocals. Over het algemeen komen vooral de harsh vocals het beste uit de strot van vocalist Tony Maue.
Het begint zo langzamerhand net zo’n clichématig kunstje te worden als het door Slipknot uitgevonden ‘allemaal zitten en opspringen’: een vocalist en gitarist die in de zaal in het midden van de pit gaan staan. Maar goed, elke metalshow is iemands eerste, en veel bezoekers vonden het prachtig. De circle pit kolkte dan ook als een razende om ze heen. Goede warming up!
Het duurt nogal even voor Orbit Culture het podium betreedt. Met een paar grote lichtbakken wordt getracht een soort mysterieus en futuristisch sfeertje te creëren en het momentum op te bouwen tot de band verschijnt. De Zweden worden bijzonder hartelijk ontvangen als ze van start gaan met Black Mountain. De heren spelen zonder meer bijzonder strak en hoewel ik van veel mensen later commentaar zal horen over het slechte geluid is er vanaf mijn positie, rechtsvoor, niets mis mee.
Het is wel duidelijk dat vocalist/gitarist Niklas Karlsson zich in zijn podiumpresentatie heeft laten inspireren door Metallica’s James Hetfield. Zijn krachtige positie, benen beetje uit elkaar en hoe zijn gitaarspel oogt doen er aan denken. Muzikaal gezien is het echter meer een combinatie van Machine Head, Fear Factory en melodic death. Een muur van geluid met de nodige groove. Persoonlijk vind ik dat de herhaling nogal op de loer ligt hierbij en die muur soms wel afgebroken zou mogen worden voor wat gelaagders. Het publiek is dat zo te zien totaal niet met me eens. De agressieve riffs en drums vinden hun weerslag op het publiek. De moshpit is enorm groot en wild. Lang geleden dat ik zo’n heftige push pit heb gezien. Regelmatig slingert er dan ook iemand het publiek in alsof we naar kogelstoten zitten te kijken. Ook komen er nog wat crowdsurfers voorbij, sterker nog, aangewakkerd door Niklas zien we bij While We Serve een soort crowdsurfende circle pit. En ook hier zien we het kunstje terug van de gitarist die in het midden van de circle pit gaat staan.
Af en toe mag de band op adem komen als de zaallichten grotendeels uitgaan en alleen hun meegebrachte lichtbakken voor wat verlichting zorgen. Of dit nu bewust is om even de kans te hebben de gitaren te stemmen, een slokje te nemen en de spieren wat rust te gunnen of om wat momentum op te bouwen weet ik niet. Persoonlijk vind het niet al te best werken en gaat eerder de vaart een beetje uit de show. Nu moet gezegd worden dat die vaart er steeds snel weer in komt want het publiek eet werkelijk uit de hand van de Zweden. De ram uitverkochte show maakt duidelijk dat we deze band de volgende keer gewoon in een 013 gaan zien in plaats van een kleinere zaal als deze.
Foto’s: Bram Geurts