DIRK. weet de energie van live-shows perfect te pakken en te vertalen naar catchy en behoorlijk radiovriendelijke singles. Artline was een heel sterke single uit dit album, Hit maakte zijn songtitel helemaal waar en de recentste single Toulouse is opnieuw über-catchy voor wie houdt van indierock met luide gitaren uit de 90’s. Denk in de eerste plaats aan Weezer, maar ook aan Nada Surf, Semisonic, Cake, Jimmy Eat World, Pavement en Ben Folds Five. Voeg daar nog wat al bij al toegankelijke noise aan toe en dan zit je op het juiste spoor.
De lyrics zijn gevat en geloofwaardig, de songs zijn stevig opgebouwd en worden met veel ratio en vakmanschap gebracht. Maar het is zeker niet gladjes of plat-geproduced. Er zit genoeg – typisch Belgische – tegendraadsheid in om elke song boeiend te houden. Pastime, Counterfeit of Komrad Shoes zouden zo maar de volgende, alweer sterke singles, kunnen worden. Hoewel, in Pastime worden ergens voorbij halfweg duivels ontbonden die je misschien niet meteen op de radio zal horen. Maar in de post-corona-live-set wordt dat geheid een klassieker.
De succesformule wordt al eens genegeerd. Golly heeft geen stevige ruggengraat of duidelijke structuur zoals Hit of Artline en stuitert alle kanten op. En zo zijn er wel nog tracks die een beetje uit de band springen. Het tweeluik My Dog’s Dead/The Only Way Is Out, begint wat als klassieke indierock en ontpopt zich dan in de finale tot een kruising tussen Pixies en Nirvana. Mother is een wel heel vreemde eend in de DIRK.-bijt: kort, traag, bijna akoestische blues, met een gevoel van onafgewerktheid en met een karrenvracht drama en tragiek. Je weet het maar nooit met deze Belgen, maar Cracks In The Common Sense is een album dat je op heel verschillende manieren weet te prikkelen.