Dag twee. De dag van regen en zonnige deuntjes. Ook de dag van wat verrassingen en eindelijk het echte rock geluid.
De beker van de beste gitaar riff gaat naar het Antwerpse SONS. De heren rocken en rollen dat het een lieve lust is. De energie spat er vanaf. De garagerock van hun laatste plaat Family Dinner leent zich er dan ook helemaal voor. Een goed gevuld Fuzzy Lop laat zien dat er behoefte is aan lekkere uptempo nummers. Een tent in beweging. Stil staan op puntige nummers als Family Dinner, Ricochet, Waiting On My Own en Keep On Going is onmogelijk. Meezingen op Tube Spirit blijkt ook een heilzame werking te hebben. SONS leveren het meest energieke optreden af van DTRH. Zelfs de crowdsurfers keren terug op een festival. Van dit soort bands hadden er meer mogen staan.
Het eveneens Belgische Balthazar is in alles een typische DTRH band. In ieder geval van deze editie. Poppy rock met uiterst dansbare ritmes. De samenzang is ook opmerkelijk goed. Hoewel het soms klinkt of er dames aan het zingen zijn. Laten we zeggen dat de hoge regionen door de heren makkelijk gevonden worden. Aanstekelijk, maar verder met weinig diepgang. Een nummers als Fever doet het prima op het grote podium. Het is glad, het is netjes en het wordt perfect gebracht. Zelfs in de regen is de muziek als zonneschijn voor het dansende publiek.
Dan maar naar Ólafur Arnalds in de Teddy Widder. De neoklassieke mix tussen strijkers en elektronica werkt voor geen meter in de tent. De Teddy Widder is namelijk vol gestroomd met mensen die zijn komen schuilen voor de regen. Het publiek is er slechts deels voor de intieme, introverte muziek. De band helpt ook niet echt mee door wel heel erg rustig te spelen. Alleen als je direct voor het podium staat hoor je, zelfs met enige moeite, de rustige passages. Vorig jaar ging het experiment met Nils Frahm ook al mis. Misschien toch maar niet meer boeken dit soort muziek?
In dezelfde tent weten Parquet Courts wel een feestje te maken. Hun puntige muziek is daar dan ook voor gemaakt. De schreeuwende zang komt beter uit de verf dan op plaat. Zoals op Total Football. De band is er al voor de derde keer op DTRH. De soms rammelend klinkende, maar meestal strak gespeelde muziek zorgt er ook nu weer voor dat het publiek zich uitstekend vermaakt. Soms met een vleugje rock ‘n roll of surfpop, maar altijd met die punk rand. De originele bassist, zoals de bandleden zelf zeggen, wordt gemist omdat hij in de gevangenis zit. Hij wordt echter met verve vervangen en dus niet gemist in de muziek.
Vampire Weekend laat altijd een dubbel gevoel achter. Vampieren die tijdens het daglicht ultralichte vrolijke, door afroritmes gedragen, muziek brengen. Het klopt gewoon niet. Net als Balthazar doet het wonderen voor een deel van het publiek. Zonnige, dansbare muziek doet het namelijk prima. Het wordt ook goed gebracht. Muzikaal is het goed voor elkaar. Ook hier is het echter weer glad, netjes en mooi gebracht. We missen vandaag alleen de zon om het vakantiegevoel helemaal te laten aarden.
Op tijd naar Thom Yorke in de Teddy Widder. De les van Grace Jones, dat je als je laat bent buiten naar een scherm staat te turen, heb ik wel geleerd. De avant-gardistische aanpak, met mooie visuals van Tarik Barri, werkt voor een groot deel van het publiek. Vraag is wel of hetzelfde publiek het net zo mooi zou vinden als de naam Thom Yorke (Radiohead) er niet aan gekoppeld is. De vintage electro raakt soms triphop, dance en soundscapes. Zoals op Traffic en Twist (met een mooi orkestraal einde). Het rustpunt Dawn Chorus weet te overtuigen. Vooral omdat het, slechts zittend achter zijn piano/ keyboard, alle ruimte laat aan de kenmerkende stem van Thom. Niet alles weet echter te boeien. Regelmatig lijkt de muziek eerder gebruikt om niet afgemaakte gedachten en ideeën vorm te geven. Stuurloos en richtingloos. Er zijn betere voorbeelden in de scene die het spannender en avontuurlijker aanpakken. Of het juist vanuit een simpel perspectief beter vorm weten te geven. Alleen staat er dan niet de naam Thom Yorke bij.
Het ten opzichte van Thom Yorke meer ‘eendimensionale’ Underworld is een voorbeeld van hoe je als dance act het publiek voor het grote podium kan bespelen. Tot ver achteraan wordt er mee bewogen en gedanst. Blijf maar eens stil staan op de dwingende beats van een nummer als Low Burn of het heerlijke Rez. Dan weet iedereen dat de klassieker Born Slippy nog moet komen. Soms verzandt het duo teveel in langdurige herhaling, maar de energieke show en de lichtshow maken veel goed.
Voor mij zit het festival er dan op. Door omstandigheden mis ik dag drie. Dit jaar valt het op dat er geen enkele act is geweest die een onuitwisbare indruk heeft achter gelaten. De spannende en unieke acts worden dit jaar gemist. Op rock gebied zeker. Het is meer van hetzelfde. Overwegend leuke, swingende muziek. Leuk voor een feestje, prima voor een festival als DTRH. Toch hoop je op meer en iets meer opwinding. Al was het maar om een nieuw underground bandje te ontdekken.
Wel fijn; het Vegan aanbod was dit jaar uitgebreid.
Verslag : Ron Schoonwater
Fotografie : Dave van Hout