Introduction is een mooie binnenkomer en laat horen wat voor vlees we in de kuip hebben. Dat wordt zeker duidelijk wanneer het overloopt in Hanmer Street. De progressieve insteek valt op in de muzikale basis in de compositie. En ergens is duidelijk dat de band uit hetzelfde continent komt als Caligula’s Horse. De zang is helder en innemend en weet zich goed staande te houden in de onregelmatigheden die om hem heen cirkelen. In Persist krijgt dit een vervolg met dien verstande dat een diepe grunt een extra accent toevoegt aan het totale geluid. Ebonivory weet hier de compositie goed op te bouwen en te werken naar momenten waarop het karakter aan kracht wint. De aantrekkingskracht zit echter in de balans tussen kracht in ingetogen spel en zang.
Dat The Long Dream I als een conceptalbum is neergezet blijkt wel uit de overgangen tussen de composities. Naadloos loopt het outro van Persist over in Patting The Black Dog dat aanvankelijk anders klinkt maar waar al gauw een vertrouwd geluid de overhand neemt.
Hierna valt de melancholische deken zachtjes over het geluid in het innemende Cats. Alles hier ademt een ingehouden spanning die voorzichtig probeert uit te breken. Het stemgeluid van Charlie Powlett is heerlijk en hij zoekt zangtechnisch de uitersten op. En ruim vier minuten weet Ebonivory me te boeien met deze langzame compositie. Toch ben ik ook wel weer verheugd wanneer ze prettig verder proggen in A Colour I’m Blind To. Er wordt weer flink gegoocheld met ritmes en melodieën en er ligt een goede groove ten grondslag aan de compositie in het midden. Sea Sons grijpt dan weer terug op de innemendheid van Cats. Ook hier is het de zang die overtuigt. Het is alles bescheiden doch heel overtuigend en loopt naadloos over in In Reverie. De schoonheid blijft, maar weet te groeien en aan kracht te winnen.
Window Man start meteen in een stevige toegankelijke progmodus. Hier worden de heldere zangstukken in de tussenstukken versterkt door een minimale grunt, maar wel een zeer effectieve grunt terwijl muzikaal het gevoel in golven van intensiteit vloeiend meevaren. Wat nog niet zozeer naar voren gekomen is het drumwerk van Ebonivory. In Explosions After Dark is het sterk aanwezig en zet ook wel de toon. Het karakter verandert geregeld tot het geheel weer losgaat. Het ritme is hier de voorloper en neemt de gruntpartijen netjes mee. Het zorgt ervoor dat mijn gevoel als een jojo wordt bestuurd, maar dan wel in een positieve zin. De diversiteit zorgt er daarbij voor dat er een soort van mini-opera over je heen komt.
Met Tales Of Termina komt de onregelmatige basis als een progressieve bries naar binnen. De melodie en het algemene geluid zijn hier wat toegankelijker en liggen wat gemakkelijker in het gehoor en doet wat denken aan de medelanders Voyager die eveneens die toegankelijke progrock zo goed weten neer te zetten. Ook hier zijn het de grunts die subtiel voor wat extra kracht zorgen.
Het eerste deel van het dubbele conceptalbum eindigt met twee composities die voor mij echt wel bij elkaar horen. The Bluegums en Introvection zijn samen gewoon een epische afsluiter waarin alle elementen die Ebonivory gebruikt op The Long Dream I naar voren komen en integreren in een divers, gevoelig, krachtig en enerverend eindslot van het album.
Ik moest de 60 minuten muziek van Ebonivory even de tijd geven om zich te ontplooien, maar wist gewoon dat het album zeer de moeite waard was om goed te beluisteren. Dat gebeurde dus niet in één keer, maar uiteindelijk gaan de composities groeien en bloeien en raak ik toch weer verzot op het geluid op The Long Dream I. Ik kijk wel uit naar II.