Op The Eternal Rest krijgen we een geluid dat toch kenmerkend is voor de band, maar meer diepgang heeft gekregen door de komst van bassist Aaron Preston en zanger Matthew William Reid. Qua zang is er meer verscheidenheid en dat is een positieve verandering in het hele geluid. In Embraced The Flames komen voor het eerst de clean vocals om de hoek kijken die een meerwaarde zijn voor de diversiteit waardoor het nummer meer gaat leven. Ook in Lost en Curse The Sorrow is dit goed hoorbaar. Aan de basis daarvan ligt een stevige muzikale deathmetalfundering waarop het geheel gebouwd is. Stevige riffs met daarbovenop een uiterst melodieuze gitaarlijn dat als tegenhanger van het zware geluid fungeert en de nummers spannend houden. In het krachtige No Tomorrow nodigt het nummer je gewoon uit tot meebrullen. De gitaarmelodie kronkelt zich hier als één subtiel slangachtig element door het nummer. Gitaartechnisch mag de band zich in de handen wringen met Toby Stewart en Marc Matthews. Het geeft ook In Aeternum een accent mee waardoor het nummer boeiend blijft in een wat stroperig tempo. Met de afsluiter The Eternal Rest is de bal rond wanneer het pianogeluid een hoofdrol opeist aan het einde. Een geluid dat in het openingsnummer Life Is… ook aanwezig was. In het titelnummer overstijgt zanger Matthew William Mead zich in deze epische afsluiter.
The Eternal Rest is een mooi vervolg op Embers Of Existence en geeft een prachtige ontwikkeling weer in de evolutie van de band. De verandering van zanger en daarmee de input van de clean vocals maken van The Eternal Rest een album dat meer variatie kent en een evenwichtige basis vormt voor een verdere ontwikkeling van de Britten. Niets Eternal Rest….gewoon verder gaan is de boodschap.