Het album schiet als een speer uit de startblokken met Hey Now, een bijzonder dansbaar nummer met hetzelfde vrolijke enthousiasme als Sometimes. Het mengt net als die hit de coolness en de swagger van de Eurodisco met de Weltschmertz van de new wave. Nerves Of Steel is een tweede schot in de roos, maar is misschien iets minder dansbaar. Deze track had uit de koekjestrommel van Dave Stewart van de Eurythmics kunnen komen.
Het promo-verhaaltje van die afgestofte synthesizers lijkt na de eerste nummers te kloppen, want de retro-80’s-sound is alomtegenwoordig op The Neon. Je kan die sound misschien wel namaken met een laptop of zelfs een app, maar Clarke bespeelt die oude, analoge instrumenten ook nog eens zoals ze dat in de jaren ’80 deden. En die ritmes klinken het meest natuurlijk als je ze gewoon in de vingers hebt. De productie is bovendien belachelijk foutloos. Vandaag heb je nog wel popmuziek die heel netjes en afgelikt klinkt, maar dit is van een ander level. Andy Bell heeft nog steeds een prachtige en herkenbare stem. Je hoort uiteraard dat hij niet langer het jeugdige enthousiasme van 1986 heeft, maar deze rijpere Bell weet zeker te bekoren.
Een aantal nummers uit de buik van The Neon schitteren net iets minder of hebben wat tijd nodig om helemaal binnen te komen. Je kan Erasure ook deze keer niet beschuldigen van een gebrek aan pathetiek. In de finale zit nog vuurwerk met het funky Diamond Lies, de klassieker-in-wording Careful What I Try To Do en de moraliserende tragiek van Kid You’re Not Alone. Een hit als Sometimes vind je niet op The Neon, maar als je deze band ooit leuk vond, zul je smullen van dit nieuwe album.