Slaat de vonk over met Embers, of dooft het vuur te snel uit?
Jaren terug ontdekte ik de post rock band God is an Astronaut (GIAA) een keer per toeval, zoals dat waarschijnlijk vaker voorkomt, en ben sindsdien fan van zowel de band als het genre geworden.
Postrock kenmerkt zich aan lange, instrumentale nummers met veel variatie binnen de nummers en de instrumenten. Het werk van God is an Astronaut valt op door hun atmosferische sound gemixed met melodische gitaarstukken die technisch sterk in elkaar zitten. Ze wisselen hardere stukken af met chille ambient, wat hun muziek spannend en interessant houdt.
De band bestaat sinds 2002 en is opgericht door tweelingbroers Niels en Torsten Kinsella. Als God is an Astronaut debuteerden zij met hun album “The End of the Beginning” en hebben sindsdien meer dan tien albums uitgebracht. Hun nieuwste album Embers kwam een aantal dagen geleden uit.
Het album begint met de herkenbare sound van de band, subtiele gitaren, en deinende melodieën, die evolueren in iets dreigends. Het doet me meteen denken aan hun werk op All is Violent, All is Bright.
De eerste keer dat ik het dit nieuwe album opzette, vond ik dat dreigende stuk iets te repetitief. Ik was niet meteen verkocht, iets wat ik bij hun eerdere werk wel had.
Met een tweede luistersessie kwamen de nuances meer binnen. Zo viel me op dat ik een sitar meende te horen, een instrument dat je niet zoveel hoort in de metal/rock wereld. Metallica gebruikte hem ooit heel succesvol voor Wherever I May Roam, en hier is het wellicht een stuk subtieler dan dat bekende intro, maar het werkt.
De sitar blijft aanwezig, het album bouwt rustig op van ietwat dreigend, tot een rustig innuendo om dan in het midden op te vlammen.
Met de titel track Embers gaat de fik er duidelijk in. De dreiging van de eerdere nummers komt hier tot uiting met ietwat chaotische prog-invloeden. Het werkt wel, maar zeker richting het eind heb ik het idee dat het ietwat te experimenteel aandoet.
Het kan natuurlijk zijn dat de heren express onze haren recht overeind wilden hebben, want daarna wordt het album heel rustig en dromerig. Alsof je met je ogen dicht door het universum zweeft. Verrassend mooi!
Jo Quil speelt als gastartiest zowel op de nummers Realms en Prism cello. Ze stond eerder in het voorprogramma van bands als Wardruna, en haar gevoelige spel past erg goed bij het gitaarwerk van de heren. De sitar maakt hier ook een subtiele herintrede, zodat het niet als een korte bevlieging op het album aanvoelt.
Het album blijft nu in de rustige sferen en zwaait in ontspanning af. Het dreigende en het chaotische proggeluid van de eerdere nummers komt niet meer terug, op een kleine distorted outro na.
Voor artiesten blijft het altijd balanceren tussen herkenbaar blijven en trouw aan hun eigen sound, en toch iets nieuws te leveren en te blijven ontdekken. Wat mij betreft hebben de tweelingbroers dat in dit album heel goed gedaan. De opbouwende dreiging, de “ontbranding” en chaos die ontspringt in “Embers” waarna het vuurtje wellicht langzaam, maar wel op magische wijze, weer dooft.
Ik kan deze plaat en opbouw zeker waarderen, maar of hij op repeat gaat zoals hun oude werk, dat weet ik nog niet. Ja, het is onmiskenbaar God is an Astronaut, het is experimenteel en het zit heel mooi in elkaar. Verdict? Goed album? Zeker. Beter dan hun oude werk? Misschien niet. Desondanks, zeker het luisteren waard.