Wanneer Black Sabbath, Jefferson Airplane, Pentagram en Captain Beyond als referentiekaders of inspiratiebronnen worden genoemd, dan is mijn interesse gewekt. De cover doet me ook al aan dat occulte seventies sfeertje denken. Een vluchtige scan van de muziekjes stemt erg verwachtingsvol.
Die eerste beluistersessie was in korte fragmenten, op de telefoon, dus optimale beoordeling was niet mogelijk. Bij beluistering door de goede installatie valt me direct één ding heel erg op. De zang zit vaak heel erg bovenop de totaalmix, in plaats van echt in de mix, waardoor de instrumentatie wel eens wat in het gedrang komt. Hierdoor komt al direct bij de opener Luciferan Dawn, die zeer geslaagde, duidelijk op Black Sabbath geïnspireerde instrumentale basis nogal dof en vlak over. Je moet als luisteraar erg je best doen om de best smaakvolle details in de instrumentatie te ontdekken.
Drie jaar heeft de band de tijd genomen om vier uur aan materiaal op te nemen, waarvan dan weer een selectie hiervan als album is uitgebracht. Een nummer als Cult Of The Serpent Risen zal inderdaad vast niet uit een korte éénmalige sessie ontstaan zijn; dit klinkt zelfs een beetje gekunsteld. Halverwege gaat dit in de fade-out en vervolgt met een stuk dat doet denken aan een oosterse slangenbezwering; het moet op zijn minst een beetje wennen.
De veelvoud aan (behoorlijk variërende) inspiratiebronnen lijken inderdaad welzeker aanwezig. Pentagram en eerder genoemde Black Sabbath zijn in veel nummers wel qua invloedsfeer te herkennen. With Horns Of A Beast heeft een beetje zo’n ondefinieerbaar freaky begin zeventigerjaren acid-achtig stuk, met zowel creepy als liefelijke psychedelische sfeer, heel fijne bas-lijn en (toch wel passende) ietwat hijgerige zang; dit kan inderdaad in de buurt komen van de door de band benoemde Jefferson Airplane invloeden, en klinkt ook wel echt lekker.
Een stukje folk/singer-songwriter (wat op mij ook een beetje musical-achtig overkomt), kan samen met een andere kant van de vocale kwaliteiten geëtaleerd worden in Hail Darkness, en vroeg seventies pop-psych in Eyes White Black Soul. Ietwat rommelige stoner associaties in duistere garage-achtige underground sferen omhullen Azrak, waar de gruizige sound, onverstaanbare en onheilspellende teksten en de zo nu en dan opduikende oosterse accentjes, die zo tezamen wel een geslaagd geheel vormen. Persoonlijk kan ik dat dan weer bij Goat Of Mendes … Raise The Glass!, niet zo ervaren. De instrumentale basis heeft interessante elementen, maar kan voor mij niet lang genoeg de spanning vast houden, en bij de zanglijn vraag ik me bij vlagen af, waar het naar toe zou moeten gaan.
Niet alles aan deze plaat kan me dus helemaal over de streep trekken, maar dit is toch zeker een album van kundige muzikanten en door de bank genomen heel goed beluisterbare liedjes. Wanneer je liefhebber bent van de eerder genoemde referentiekaders, is deze echt een luisterpoging waard.