Herbie Vanderloo (Attila): Dit is ons geluid

Dit interview is voor ons afgenomen door een gastschrijver, Dietmar Terpstra. Dietmar heeft eerder geschreven voor o.a. AD, Jazzism en Bluesmagazine.

Devil’s Carnival heet het nieuwe album van de Amersfoortse band Attila, een trio dat nooit voor een gat te vangen is geweest. Veertig jaar bestaat de band dit jaar, en met deze onheilspellend getitelde plaat wordt een hoofdstuk afgesloten. Er valt van de band geen cd of vinyl meer te verwachten, hooguit nieuw materiaal op de streamingdiensten.

Attila omschrijft zichzelf als powermetal-band. De band, bestaande uit Herbie Vanderloo, zang en gitaar, Arjan Michels, bas, en Ton Holtewes, drums, is opgericht in 1983 en vergaarde in dat decennium roem tot ver over de landsgrenzen, met name in oostelijk Europa. Attila stond er om bekend, ondanks de beperkingen van een trio, toch een volwaardig bandgeluid te kunnen creëren. Vanderloo soleert graag, veel en heel goed, en de rest van de band slaagt er op die momenten uitstekend in om zijn wall of sound in stand te houden. Attila heeft een kleine, maar uiterst trouwe schare fans.

Tijdens een zondagochtend in een Amersfoorts café neemt Vanderloo ruim de tijd om Devil’s Carnival van een toelichting te voorzien. Dat Attila het veertig jaar heeft volgehouden is overigens een wonder op zich. “In de Aardschok zijn we vaak slecht gerecenseerd, zaten ze weer te mekkeren over de zang.” En ook verder kreeg de band weinig aandacht in de media, zo er überhaupt al aandacht besteed wordt aan heavy metal in de reguliere pers. Gelukkig was daar Robert Haagsma, die in Lust For Life eerder dit jaar uitgebreid de loftrompet stak over Devil’s Carnival. “Een album dat veel te bieden heeft, een mooie kroon op veertig jaar”, schreef hij.

Het album is de afsluiter van een periode die over pieken en dalen ging, en de band, vroeg in de jaren tachtig van de vorige eeuw zelfs even op de drempel van de doorbraak naar eeuwige roem bracht, toen het buitenland, en met name Oost-Europa, sterke interesse toonde voor de muziek van Attila. Helaas doofde die interesse uit, maar de band bleef onvermoeibaar musiceren. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.

“We hebben een tijdje stilgestaan, zelfs niet gerepeteerd”, zegt Vanderloo bij de koffie. “We oefenen nu gelukkig wel weer, we zijn natuurlijk ook gewoon vrienden. Maar we hebben privé wat problemen gehad, het liep allemaal wat moeizaam, en kostte veel energie. Het vorige album verscheen op de drempel van de corona-pandemie, we konden daarvoor dan ook geen promotie doen. Dit album heb ik nagenoeg zelf geproduceerd. De andere bandleden wilden met alle liefde het materiaal instuderen en opnemen, maar verder heb ik alles zelf gedaan. Dat vond ik jammer, maar er is geen rancune, ik heb het geaccepteerd zoals het is. Devil’s Carnival is mijn project, ik heb de nummers geschreven, we hebben het samen ingespeeld, samen het geluid gemaakt.”

“De motivatie om hier na nog een nieuw album te maken ontbreekt. Ik schrijf tegenwoordig ongeveer een nummer in twee jaar. Bovendien, een plaat maken kost geld en energie, dat is lastig op te brengen. Ik sluit niet uit dat ik nog songs op Spotify of iets dergelijks uitbreng. Fysiek product komt er niet meer. We hebben nog opnames liggen die we in 2018 gemaakt hebben in Muziekcafé De Noot in Hoogland, die breng ik nog uit, maar die moeten nog gemixt worden en verschijnen in 2024 op Spotify.”

“Voor het schrijven van songs heb ik een trigger nodig, en die ontbreekt momenteel. Soms schrijf ik eerst een tekst, soms begint het met een gitaarriff. Wat me aan het schrijven zet is iets dat er speelt in het nieuws, of persoonlijke ervaringen. Meestal kom ik met een compleet nummer in de oefenruimte, en dat werken we dan samen uit. De andere bandleden vertrouwen mij volkomen, en waarderen waar ik mee kom. Maar zij brengen het naar een compleet ander niveau. Songs moeten wat mij betreft wringen, ik zoek altijd de dissonanten op. Het moet natuurlijk wel spannend blijven. Dat zeggen de jongens ook: als het te simpel wordt, haken ze af.”

“In 1983 zijn we begonnen met de intentie om een grote band te worden, en lang heeft het daar ook naar uit gezien. Helaas hebben we geen doorbraak kunnen forceren. We zijn door de fans wel altijd geprezen, maar het is altijd moeilijk geweest om ons in een hokje te stoppen. Maar dit is wat we zijn, en dit is ons geluid. We zullen altijd dezelfde band blijven en ik ben daar ook heel trots op. We zijn nooit gezwicht voor commercie, en dat we daarom minder succesvol zijn geweest beschouw ik als bijzaak. Nog steeds oefenen we elke week met veel plezier, en dat is veruit het belangrijkste.”

Related posts

Maanvlinder: We blijven onszelf verrassen

Skroetbalg: Doordachte simpelheid

Forlorn: Midsommar Metal!