“Hoe kom je toch aan al die nieuwe muziek?” Eén woord: doorklikken. Nou ja, drie woorden: doorklikken uit nieuwsgierigheid.
Bij Howlin’ Sun was het in eerste instantie de associatie had met het Amerikaanse Howlin Rain – in 2021 nog hoog in mijn jaarlijstje. Hoewel ik in tweede instantie best doorhad dat dit dus een ander bandje was, klikte ik toch door en kwam een act uit Noorwegen tegen die me erg goed beviel. Een paar weken later kregen we bij Rockportaal een recensie-exemplaar van hun tweede album binnen en dus is er nu een recensie.
Noorwegen is een vruchtbaar muziekland. Veel verschillende stijlen, van extreme metal tot poprock, en van progressieve rock tot blues, vaak ook van hoog niveau. En van wat ik rammelrock noem, bewust losjes gespeelde rootsrock, in dit geval ergens tussen de Stones en… jawel, Howlin’ Rain.
De songs zijn prima, op de blues gebaseerde rockers. Het is in de uitgekiende uitwerking dat dit album in zijn genre boven het gemiddelde uitstijgt. In de basis is het heel riffy rock, maar waar je de riffs continu vol in het geluidsbeeld had kunnen gooien worden ze hier op tijd juist wat ingehouden. Als dan de bandleden losjes spelen en tegelijkertijd verdomd goed weten wát en hóe ze losjes spelen, krijg je die ondefinieerbare kwaliteit die wordt omschreven als swagger. Op dezelfde manier als de Stones en Howlin’ Rain die hebben, maar ook bands als The Black Crowes en AC/DC.
Luister maar eens hoe ze het doen in All Night Long. Er zijn stukken waar de riffs op de voorgrond treden en momenten waarop ze flink inhouden. Zanger Tor-Erik Bjelde heeft geen stem die je meteen zult herkennen, maar wel precies de goede stem om het nog iets meer punch te geven. De songs zijn bijna allemaal kort, twee tot drieëneenhalve minuut. Amper tijd om een song op poten te zetten, zou je zeggen. Niet bij Howlin’ Sun. Iedere keer zet er na een paar maten een effectief loopje in dat je gelijk de song in trekt. Solo’s zijn er, maar meestal zijn die kort en onderdeel van de brug. En zo ben je verrassend snel aan het einde van de song en voelt het toch voltooid.
De twee langste tracks staan aan het slot, Lost en Bittersweet Morning Sun, van beiden net iets meer dan vijf minuten. Lost is een lome beuker met een lange lange gitaarsolo en Bittersweet Morning Sun is een bluesballad die qua opbouw en zanglijnen meer aan de Stones doet denken dan al het voorgaande. Is dat erg? Mwah, laat ik het zo zeggen: als Jagger & Co. dit nummer horen zullen ze vooral balen dat ze het niet zelf hebben opgenomen. Howlin’ Sun slaagt erin (ogenschijnlijk) simpel te spelen en toch indrukwekkende rammelrock te produceren.
Hoe raar het ook klinkt, Howlin’ Sun en Howlin Rain samen op tournee zou volgens mij een gouden combinatie zijn. De Howlin Weather Tour of zo. Met de gimmick van de naam krijg je het publiek naar binnen, de muziek doet de rest. Hoe het ook zij, ik ben blij dat ik heb doorgeklikt.