Die zijn vooralsnog een stukkie succesvoller dan Nichols, maar ik gok dat zijn uiterlijk als all-American guitar hero ook helpt. De muziek past prima bij dat imago. Nichols brengt met zijn powertrio een beproefde mix van hardrock en bluesrock die we kennen van Pat Travers, Glenn Hughes en Frank Marino. Ook zijn zangstem past daar prima bij: hij heeft een goede, soepele stem, die bij meer volume al vanzelf richting een indrukwekkende schreeuwstem gaat. Opvallend detail: Nichols speelt zonder plectrum. Dat is in veel genres niet oingewoon, maar in de hard- en bluesrock wel.
Na Old Glory & The Wild Revival (2015) en Black Magic (2018) is dit Nichols’ derde full-length album. Waar hij op zijn vorige album alles schreef met zijn producer heeft hij nu materiaal geschreven met allerlei verschillende mensen. Hard Wired is bijvoorbeeld geschreven met Tyler Bryant en Graham Whitford van Tyler Bryant & The Shakedown en Skin ‘N Bone is geschreven met onder andere Marti Frederiksen, die bekend is als songwriter en producer voor onder andere Aerosmith en The Dead Daisies. De rest is geschreven met voor mij onbekende broodschrijvers. Niks mis mee, dat is ook gewoon een vak. Zolang het geen marketingmuziek is waar ze beginnen met de beats per minute als startpunt kan dat prima werken. Uiteindelijk is een coherente verzameling songs en dat is het belangrijkste.
Bovendien is Nichols een meer dan uitstekende gitarist. De memorabele loopjes vliegen je om de oren, net als de gierende gitaaruithalen. Op sommige songs beslaat de solo zo ongeveer de halve track, maar dat vind ik geen straf. Luister maar eens naar Saint Or Fool. Smullen!
Jammer genoeg gaat het album gebukt onder een koptelefoonproductie. Eddie Spear, hiervoor engineer geweest bij bijvoorbeeld Europe, Slash en Blackberry Smoke, heeft een wel érg in-your-face productie afgeleverd met álles heel erg naar voren gemixt. Misschien heeft het ook te maken met het feit dat het album naar verluidt vrijwel live opgenomen is. Hoe dan ook, het resultaat is een album dat naar het einde toe wat vermoeiend wordt. Dynamiek krijg je door soms ook wat gas terug te nemen en hier gebeurt dat vrijwel niet – het knalt maar door. Op voorganger Black Magic was die dynamiek wel aanwezig en werd dat geholpen doordat er nog eens een song bij zat met een flinke back funk erin als Honey Forgive Me. Op dit album lijken ze zo druk geweest met het neerzetten van een Moderne Sound, dat ook tragere songs als Shadow Dancer of Out Of Time een geluid krijgen dat groter dan groot is. Dat gaat uiteindelijk tegen het album werken.
Als zijn podiumpresence dezelfde bravoure heeft als zijn muziek, dan komt het met de carrière van Jared James Nichols overigens wel goed. De stadions gaat hij er misschien niet mee halen, maar de middelgrote zalen wel. Zeker als het materiaal iets beter gedoseerd is.