Het is die positieve inzet die centraal staat gedurende het hele festival weekend, van de security die goedmoedig de crowdsurfers opvangt tot de dames achter de bar die af en toe tijd maken voor een vrolijk dansje achter de tap. Ook de bezoekers houden rekening met elkaar. Waar Groezrock te groot en te lomp leek te zijn geworden is Jera On Air nu het leukste festival voor de punkliefhebber.
De zaterdag trapt Pelgrim, de winnaar van de bandbattle die mijn maag bij hun winnende optreden in Dynamo al wat mokerslagen had toegebracht met hun zware bas. Het eerste dergelijke optreden voor deze band en dan ook nog eens als opener voor festivalgangers die de slaap nog niet uit hun ogen hebben, laat staan de kater uit hun kop is natuurlijk een zware taak. Technisch spelen deze jongens echter alsof ze dit al jaren doen en ze zetten een mooie set neer.
Monuments speelt een stevig stukje groove metal. Op de plaat klinkt het geluid echter net wat sterker en melodieuzer dan op het podium. Het beetje extra wat deze band in de studio weet vast te leggen kwam niet helemaal uit de verf op het podium en hun podiumpresentatie in het algemeen is iets te veel dertien in een dozijn om echt te boeien.
Call It Off is weer zo’n mooie band uit Eindhoven Rockcity, die laat zien dat er naast muzikaal talent als Armand, Jantje Koopmans en Peter Pan Speedrock er nog veel meer talent rondloopt in PSV’s hometown. Je moet er van houden, maar hun pop punk spelen de heren met veel energie en zeer zeker technische expertise.
Backtrack imponeert met hun New York hardcore die je meeneemt naar de glorietijd van dat genre. Ontzettend energiek en hard. Helaas werden ze overtroffen op dat gebied door een nog strakkere band in bijna het zelfde genre, Turnstile. Deze hardcore band mag dan uit Baltimore komen, het is duidelijk dat ze de mosterd halen uit wat hen voorging in The Big Apple. Met name de twee gelijktijdig spelende gitaristen spelen de riffs zo strak dat het publiek totaal uit hun plaat gaat. Het is dan ook opvallend druk in de tent. Deze jongens wil straks elke hardcore festival hebben.
Being As An Ocean is een band die gewoon niet tot zijn recht komt op een festival. Het belang van de teksten, de uitgesponnen instrumentale componenten, het past niet bij een grote tent die vooral wil moshen. Het geluid van de vocals komt niet genoeg boven de instrumenten uit en het publiek schijnt niet te weten wat ze er mee aan moeten. Op zich jammer, want het is zeker een interessante band met een uitgesproken sound.
Beartooth is in korte tijd een publieks- en perslieveling geworden, maar het waarom ontgaat me lichtelijk. Zeker, het is hard en de beatdowns missen hun doel zeker niet in de moshpits, maar verder weet het me niet echt te overtuigen.
De sound van Zebrahead is uniek omdat hij heel moeilijk in een hokje is te plaatsen. Bekend geworden door hun hitje Playmate of the Year laten ze horen dat hun sounds diverser is dan alleen dat pop punk deuntje. Soms neigt het bijna naar iets van hardcore, soms weer naar NOFX. Wat betreft de lichtelijk puberale ongein (over handjobs en zo) tappen ze redelijk uit hetzelfde vaatje. Complimenten wel voor gitarist Dan Palmer die tijdens het festival overal te vinden was, on stage, off stage en everywhere. Markant heerschap met dito snor die perfect is in zijn interactie met het publiek.
Belvedere speelt helaas voor een vrij lege tent. Dat mag mijn pret niet drukken. Hun melodieuze punkrock zit goed in elkaar en frontman Steve geniet er duidelijk van weer op het podium te zijn. Mooi om te horen ook hoe hun sound toch wat door ontwikkeld is, maar nog zeker perfect voer voor fans van bands al Strung Out en Millencollin. Lekker pauze momentje voor security ook want er is even te weinig crowd om te surfen. Kort voor hun optreden interviewde ik bassist Jason, dit interview is binnenkort dan ook op Rockportaal te lezen. Ik hoop dat ze snel weer de faam weten te verwerven die ze in het verleden hadden.
Waar Frank Carter & The Rattlesnakes op Groezrock nog uitblinken door opgefokt en lichtelijk arrogant gedrag is dit optreden vriendelijker en toegankelijker. Frank draagt een pak wat zo spuuglelijk is dat het lijkt of er een Carebear over heeft gekotst. Het tart werkelijk elke beschrijving, maar het is wit met een duizelingwekkend motief dat ongetwijfeld heel veel filmende fans het onmogelijk heeft gemaakt. Naast de harde knallers zoals afsluiter en publiekslieveling I Hate You is er ook even plaats voor een intiemer momentje als iedereen op verzoek van Frank gaat zitten. En geloof me, als Frank dat van je wil hebben doe je dat ook, zo’n overwicht heeft die gast op het podium. Hij mengt zich in de zittende menigte en zingt een prachtig nummer voor zijn en onze overleden dierbaren waarin iedereen moet bekennen dat deze mijnheer niet alleen een grote bek heeft maar ook werkelijk een geweldige stem, zo eentje waar ze bij The Voice niet alleen de stoel voor om zouden draaien maar hem uit de grond zouden rukken en van vreugde de lucht in zouden gooien. Bijzonder indrukwekkend!
Over flauwe TV programma’s gesproken… De Wereld Draait Door lieveling John Coffey doet zijn ding en het is duidelijk dat ze vinden dat ze dat fockin’ goed doen. Ze doen zeker niet onverdienstelijk hun ding maar het feit dat ze snel weg moeten om bij de TT in Assen te zijn komt toch niet zo erg chique over.
Als je nummers hebt zoals Boysetsfire en een frontman met een stem als Nathan Gray hoef je je nooit zorgen te maken over je optreden. Maar als deze Nathan dan ook nog in een ontzettend goede bui is en perfect bij stem is het werkelijk fantastisch. Opvallend genoeg is het leger in de tent dan ik had verwacht. Blijkbaar is deze topband hier niet zo groot als in Duitsland? Bekende journalist Leon Verdonschot is in ieder geval er wel bij, hij geniet ook duidelijk en kan alle teksten meezingen. Zowel de melodieuze nummers als My Empire en Requiem komen voorbij die het beste halen uit het geweldige bereik van Nathan maar perfect afgewisseld door hun stevigere nummers. Weinig bands weten die mengeling van hard en zacht zo perfect te combineren als Boysetsfire. Toch voor mij, met Frank Carter als close second het hoogtepunt van de dag.
August Burns Red heeft nogal wat prijsjes en albumverkopen in de wacht mogen slepen afgelopen jaar, knap dat Jera ze heeft weten te boeken. Strak en bruut optreden met een indrukwekkende frontman. De hype vind ik persoonlijk het echter niet helemaal waard.
H2O brengen een niet erg verrassende, maar mooie en met overtuiging gebrachte sets. Nummers als Nothing To Prove blijven mooie hardcore meebrullers en het nummer over de geboorte van zijn zoontje Maximus (Sunday) krijgt toch een extra lading als je ziet dat hij hem ook meegenomen heeft. Sterker nog, Maximus drumt nog een nummertje mee en dat doet ie zeker niet onverdienstelijk. De set lijkt wat aan de korte kant echter, ik denk dat dit een compliment is.
Al dertig jaar lang doet Sick Of It All zijn ding. Tijdens het optreden kloppen ze zichzelf (terecht) op de borst dat zij al die tijd ook daadwerkelijk nooit uit elkaar zijn gegaan, maar echt continu 30 jaar lang op het podium hebben gestaan. Hun sound stond natuurlijk aan de bakermat van alle New York hardcore bands die volgden en iets slechts over hen zeggen zou gelijk staan aan heiligschennis. Laat me dus volstaan met te zeggen dat ze hun hardcore speelden zoals als dertig jaar lang, foutloos en energiek. Helaas dat het publiek toch wat ingekakt is na een lange dag moshen en de Koller broers die de band groot maakte de kids niet echt los krijgen.
Tim Vantol lijkt als singer-songwriter een vreemde eend in de punkbijt, maar toch past zijn folky geluid prima in een volle Punkrockbar waar de glazen vrolijk omhoog gaan. Als je Frank Turner goed vindt, mag je deze jongen ook niet missen.
Pennywise sluit de avond af. Natuurlijk een grote naam, met toch zeker een paar topnummertjes, zoals Fuck Authority of Same Old Story. Jammer dan dat ze toch Ramones en Bad Religion covers nodig denken te hebben. Uiteraard sluiten ze af met hun knaller Bro Hymn, dat nummer waar house mixes van zijn gemaakt, dat meegebruld wordt in voetbalstadia, kortom een nummer dat eigenlijk elke verbintenis met waar punkrock voor staat heeft moeten inleveren. Niet dat het publiek daarmee zit want er wordt weer flink meegebruld. De barrieres voor het podium voorkomen helaas dat het een drukke bende op het podium wordt zoals we gewend zijn van de heren. Het kwam allemaal een beetje plichtmatig over, vergeleken met de passie die sommige jongere, maar ook enkele oudere bands in het optreden gooiden.
Met iets van vrees kan ik jullie vertellen dat dit een mooie dag was op een geweldig festival. Vrees, omdat het jammer zou zijn als dit festival Groezrock achterna zou gaan. De charme van de kleinschaligheid in combinatie met een paar top acts is zo perfect dat ik hoop dat het ons eigen geheimpje blijft. Laat het bekend genoeg zijn om genoeg kaartjes te verkopen zodat het volgend jaar weer doorgaat maar niet te veel meer. Don’t mess with perfection.