Blues en folk liggen mijlenver uit elkaar. Vanavond is dat andere koek. Als virtuositeit en akoestische gitaren samenkomen onder begeleiding van eeuwenoude, traditionele instrumenten dan is er iets bijzonders aan de hand. Men noemt het ook wel ‘Joe Bonamassa live at the Vienna Opera House.’
En tot de nok gevuld Opera House zit stilletjes te wachten op de aankomst van gitaarheld Joe Bonamassa. Snerpende blues, daarin voelt hij zich thuis. De fans van het eerste uur weten al dat hij zijn electrische shows opvult met enkele akoestische nummers. Vandaag is er geen versterker te bekennen: puur traditionalisme.
Gerry O’Connor, Mats Wester, Arlan Schierbaum en Lenny Castro zijn vanavond de muzikanten met wie Joe het operagebouw uit Vienna versteld zal laten staan. Deze muzikanten zijn overigens samengebracht op initiatief van producer Kevin Shirley. Meneer Bonamassa opent de avond solo met het nummer ‘Palm Trees, Helicopters and Gasoline.’ Waarom? Om even de vingervlugheid waar hij zo bekend om staat te demonstreren. Er zijn maar weinig muzikanten die hun instrument zo goed onder controle hebben, zowel akoestisch als elektrisch. Daarbij hoort Joe’s woeste blik die de indruk wekt alsof hij zojuist een slok zeewater heeft binnengekregen. Zijn voet danst tegelijkertijd soepel op en neer. Het publiek is direct onder de indruk, zonder dat er nog maar een ander instrument aan te pas is gekomen.
Daarna wordt het pas écht interessant. De overige muzikanten worden in het spel betrokken en op dat moment ontstaat er een heerlijke mix van folk en blues. Met z’n vijven weten ze heel vakkundig deze genres onder één dak te brengen. Nog steeds is het publiek in trance. Gedurende het derde nummer (Dust Bowl, afkomstig van het gelijknamige album) is Joe’s voet niet meer het enige dat op en neergaat. Het publiek wordt opgezweept, mede door de toevoeging van een bassdrum. Ook Slow Train (van datzelfde album) biedt een heerlijke wake-up call. De balans tussen rustige en uptempo songs is hier uitstekend. Complimentje voor Joe en de producer, wie samen de songs voor dit optreden hebben geselecteerd. Ouder en nieuw komen allemaal voorbij. Van ‘Sloe Gin’ tot aan ‘Driving Towards the Daylight.’ Voor zo’n beetje elk nummer wordt er een nieuwe gitaar ter hand genomen. Joe blijft lekker de hele avond op zijn stoeltje zitten om zich goed te focussen om te doen waar hij voor gekomen is: muziek maken. Nee, een entertainer is hij niet.
Maar de souplesse en het gemak waarmee de nummers worden uitgevoerd zijn van grote klasse. Joe is nog steeds goed bij stem en deze lijkt zelfs te groeien naarmate Joe ouder wordt. Meneer Bonamassa is te vergelijken met een goede wijn.
Het optreden zelf is te vinden op DVD1. Natuurlijk moet er dan ook nog een DVD2 zijn met bonusmateriaal. Het tweede schijfje bevat een making-of, waarin de ervaringen en gedachten van Bonamassa en zijn band over dit optreden zijn terug te horen. Ook wordt er ingezoomd op de speciale locatie waar het kwintet te gast is. En Joe zou Joe niet zijn als hij niet even een praatje hield over zijn collectie van gitaren. Deze behind the scènes laat zien dat de muzikanten elkaar nog niet kenden. Een maand voor het optreden zijn ze opgetrommeld. Deze extra’s mogen gezien worden als een leuk extraatje, maar meer ook niet.
Dat geldt overigens voor deze hele DVD (die ook op dubbel-cd en dubbel-LP verschijnt). De locatie is prachtig, de band speelt ontzettend strak en Joe steelt zoals gewoonlijk de show zonder aanzienlijke fouten te maken, want ook zijn stem werkt lekker mee. De keuze qua liedjes is uitstekend: een greatest hits op het podium in Vienna. De tweede DVD is lichtelijk overbodig, want zoals Joe herhaaldelijk zegt: ‘music is an universal langue.’ De muziek zegt genoeg.