Joe Nally (vocals/bas), Angus Neyra (gitaar) en James Cook (drums) zijn samen Urne. De band is qua genre moeilijk te vangen, maar valt te omschrijven als een mix van sludge en hardcore. Na hun succesvolle eerste album Serpent & Spirit en tour met Gojira verschijnt deze maand hun nieuwe album, A Feast On Sorrow. Prima reden om eens te spreken met frontman Joe.
Onlangs speelde Urne één van hun grootste shows uit als voorprogramma van Gojira in AFAS, Amsterdam. De heren waren daar danig van onder de indruk, hoewel er wat verwarring ontstond toen ze langs het Johan Cruijff stadion reden. “Toen we naar de venue reden zagen de andere bandleden dat stadion en die waren helemaal enthousiast. Ik zei al dat dat niet de plek is waar we gingen spelen. En hoe ze konden denken dat we in zo’n groot stadion zouden spelen. Maar evengoed bleek de venue onwerkelijk groot. De eerste paar shows met Gojira hadden we ook echt wel zoiets van , moeten we hier wel zijn? We hebben gewoon geluk gehad goede vrienden te zijn met Gojira. Het podium van AFAS was ook enorm. Ik had problemen met de draadloze ontvanger van mijn gitaar en moest daarom aan de linkerkant van het podium blijven helaas. Ik had wel gewild dat we die show aan het einde van de tour hadden gespeeld, zodat we intussen beseften dat we het wel verdienden daar te staan. De reacties van het publiek waren erg goed en we hebben veel merch verkocht. Er kwamen ook mensen die hun album wilden laten signeren, dus dat is ook een goed teken.’’
De nieuwe plaat werd geproduceerd door Gojira-frontman Joe Duplantier en met hem opgenomen in New York. Die samenwerking kwam best spontaan tot stand. ‘’Gojira bassist Jan Pierre Labadie deelde ons werk op Instagram. Halverwege de tour met Deftones namen ze contact met ons op om te zeggen dat ze ons goed vonden. Ik wilde al even ons drumgeluid verbeteren en vroeg daarom of we misschien onze drums konden opnemen in de studio van Joe in New York. Na wat berichten over en weer stelde hij voor het hele album te willen produceren. En ja, even later vlogen we naar New York. Geweldig allemaal.”
Joe weet de toegevoegde waarde van Joe’s medewerking goed te verwoorden. “In een tijd waar heel veel metal albums nogal gelikt klinken wist hij ons geluid karakter te geven. Hij bleef van de nummers zelf af, maar wilde ons geluid zo rauw mogelijk laten klinken. Alsof je midden tussen de band staat. Hij gaf ons een identiteit die we niet eerder hadden. Het album weet ons gevoel prima te vangen.’’
Nu is Joe natuurlijk ook heel gepassioneerd als het gaat om het beschermen van ons milieu. Dat beïnvloede Joe ook wel, maar iets minder direct wellicht. “Ik zag hoe gepassioneerd Joe is, hoe hij is met mensen en hoe hij een heel aanstekelijke manier van doen heeft. Dat geeft me de aspiratie te zijn zoals hem. Niet zozeer als activist, maar als mens. Mensen willen gewoon graag bij hem zijn. Ik heb een typisch engels gevoel voor humor en daar moest hij wat aan wennen, maar daarna klikte het geweldig tussen ons. Ik zag in New York ook hoe Joe zijn best deed bijvoorbeeld om iemand uit Brazilië, met een indrukwekkend verhaal, vooruit te helpen. Het is niet mijn plek om dat verhaal hier te brengen, maar het maakte indruk op me. Joe is echt een topgozer. Heel Gojira bestaat uit geweldig aardige mensen.’’
De lengte van de nummers op het album zijn vrij gevarieerd. Hoe weet de band of een nummer lang of kort gaat worden? Joe legt het uit. “Angus en ik wisten dat we twee langere nummers op deze plaat wilden hebben. Voor de rest wilden we de nummers beneden de vijf minuten houden, maar we wilden gewoon twee epische nummers hebben die je meenemen op een soort van reis. Als je een langer nummer wilt maken moet je het wel interessant houden en blijven bouwen. En eigenlijk weten we vanaf de eerste riff of het een lang of kort nummer gaat worden. Alles begint altijd met een gitaar riff. Zelfs een nummer dat op de plaat start met een piano. De riff waar we mee starten hoeft uiteindelijk niet de eerste riff van het nummer te zijn. We schrijven daar gewoon omheen. Angus schrijft de meeste nummers. We hebben beiden een andere schrijfstijl, ik kom met de simpelere riffs en hij de meer technische. Dat werkt heel goed zo samen.’’
ZANGER EN BASSIST
Joe is naast bassist ook zanger. Is dat moeilijk te combineren? ‘’In een live omgeving maak ik de baspartij soms wel iets simpeler omdat ik een vrij intense manier van zingen heb. Bij sommige licks beperk ik me dan tot de basis akkoorden zodat ik me meer kan concentreren op de vocalen. Hoe mensen als Geddy Lee van Rush het doen snap ik niet.’’
Toch is er nooit sprake geweest van een andere zanger. ‘’Onze band beperken tot drie mensen is de beste beslissing die we genomen hebben. Ik zou er stom uitzien als ik alleen zou zingen en ik vertrouw eigenlijk niemand anders met de vocalen. Ik voel me goed als zanger van de harsh vocals en probeer mijn clean vocals te verbeteren. Uiteindelijk drijven de nummers op wat Angus doet en draag ik daar het ritme aan bij. Ik heb leren zingen door te schreeuwen bij voetbal wedstrijden en concerten. Ik probeer mijn accent ook niet te maskeren, ik wil niet per se Amerikaans klinken. Ik wil dat mijn schreeuw klinkt als mijn normale stem.’’
ZIEKTEPROCES
Naast vette riffs heeft het album ook tekstueel genoeg te bieden. Het zijn vrij persoonlijke teksten geworden, beïnvloed door wat heftige gebeurtenissen in het leven van Joe. “In de laatste drie jaar zijn er twee mensen in mijn familie gediagnostiseerd met dezelfde soort ziekte. Ziektes met of een snel overlijden of een langdurig, zwaar ziekbed. Daarnaast werd de moeder van Angus gedwongen om met pensioen te gaan. Het heeft er toe geleid dat we dit album schreven over het proces waar we doorheen moesten. Sommige dagen voelden we ons prima, andere dagen waren heel zwaar en voelde ik me gestresst. Het album gaat grotendeels over rouwverwerking in families. Waar één van mijn familieleden vrij snel overleed, zal het ziekteproces met mijn andere familie veel langduriger zijn.”
We zijn het eens dat het moeilijk is om te zeggen wat voor de familie de zwaarste route is. Het meer plotseling overlijden, of die van de lange lijdensweg. “Met mijn grootmoeder ging het snel en dat was zo vreemd. Ze was de ene dag nog heel actief en de volgende dag, na haar diagnose ging het ineens razendsnel. Soms, als ik aan het werk ben, heb ik het gevoel dat ze niet dood is maar gewoon even ergens anders. Toen ik kort voor haar overlijden haar bezocht kon ik het gewoon niet geloven toen ik haar zag. Mijn mond viel open van verbazing toen ik zag hoe snel ze achteruit was gegaan. Als het gaat om mijn andere familielid weet ik dat de komende jaren zwaar zullen zijn en ik probeer mezelf in de juiste mindset te krijgen daar mee om te gaan. Een deel daarvan is het schrijven van de songteksten. We hebben allemaal wel met zoiets te maken gehad. Het geeft me iets om over te schrijven en voor te schrijven. Ik hoop dat het mensen ook wat troost kan bieden.’’
Foto’s: Andy Ford en Wendy Steenmans