Judas Priest – Invincible Shield

Met meer dan vijftig jaar muziekgeschiedenis, en enkele bandleden al ruim de zeventig gepasseerd, mogen ze zichzelf nog steeds met recht de “metal gods” noemen; Judas Priest komt met een nieuw studioalbum. Invincible Shield is nummer negentien in het rijtje van uitgebrachte studioalbums.

Het zal vast ooit Hanneke Kappen of Alfred Lagarde zijn geweest, die me kennis heeft laten maken met deze iconische band. Het prille begin heb ik niet bewust meegemaakt, maar sinds British Steel heeft Judas Priest me altijd muzikaal vergezeld, en nooit echt teleurgesteld.

Opener Panic Attack doet even aan de synthesizer Turbo-tijd denken, maar gaat de stroomversnelling en beton molen in, en herrijst snoeihard met overdonderende Priest riffs en de typische, altijd herkenbare (nog steeds) vocale hoogstandjes. Van het gitaarwerk zal het meeste snarenplukken op topsnelheid tegenwoordig wel door Faulkner gedaan worden, maar oudgediende Tipton is er nog steeds bij en staat zijn mannetje. (Net als Ian Hill trouwens) Die blik in die pretoogjes van Tipton tijdens RockPop 1983 uitgezonden door de Duitse TV (opgenomen op video en heel veel afgespeeld), zullen me altijd bijblijven, in combinatie met die geweldige solo’s. Halford vertolkt daarna het up-tempo The Serpent And The King met een Painkiller-felheid en bite; alsof de man nog twintig is (en hij was toen al rond de veertig), wat een energie!

Titeltrack Invincible Shield dendert in dezelfde versnelling lekker door, waarna het gaspedaal iets minder ver ingedrukt wordt met het catchy Devil In Disguise en navolgende Gates Of Hell. Fantastische solo’s trouwens weer in Crown Of Thorns; die eindsolo komt te snel in de fade-out. De ritmesectie voert daarna het tempo weer danig op bij As God Is My Witness. Trial By Fire stampt ook aardig in het mid-tempo segment door, maar had van mij iets minder melo-bombastisch en rauwer gemogen; die staccato riff had dan misschien nog beter uit de verf gekomen. Escape From Reality is inderdaad iets vervreemdend; de gitaar en het algehele sfeertje doet bijna sinistere Sisters Of Mercy-achtige sferen oproepen. Even heel wat anders, maar de veteranen laten zien en horen dat ze ook dit op hun eigen manier, inclusief fenomenaal soleerwerk, kunnen neerzetten. Afsluitend komt de band met twee fijne mid-tempo rockers Sons Of Thunder, waarbij, naar wat ik ergens gelezen heb, de heer Tipton het bewonderenswaardige lead-snarengeweld voor zijn rekening heeft genomen, en het ietwat bluesy beukende Giants In The Sky, waar de band weer eens aantoont een harmonieus en rustig tussenstuk precies goed te kunnen inpassen. Een hele, hele diepe buiging voor deze heren!

Related posts

Counterparts – Heaven Let Them Die

The Bruisers – Independence Day

Devil’s Cigarette – I Wanna Be On TV