Eigenlijk zijn er tegenwoordig twee Kaipa’s. Kaipa Da Capo met Kaipa-oerleden Roine Stolt (The Flower Kings), Ingemar Bergman en Tomas Eriksson en de originele, in 1973 opgerichte Kaipa, met oprichter/songwriter/toetsenist Hans Lundin. Kaipa DaCapo legt zich toe op het vroege werk van Kaipa, terwijl Kaipa sinds 2000 een heel eigen geluid heeft door het vocalistenduo.
Dat duo bestaat uit Patrick Lundström en Aleena Gibson. De laatste is in de eerste plaats songwriter van beroep – van Eurovisie- en popsongs, maar ook bijvoorbeeld voor Mr. Big. In Kaipa beperkt zij zich tot zang. Haar sterk nasale stem lijkt op het eerste gehoor wat minder geschoold. De wisselwerking met Patrick Lundström is echter geweldig. Beiden zingen bij Kaipa stukken solo, als duet en ook in de koortjes haal je Gibson er zo uit.
Het knappe is dat Kaipa er iedere keer proggy wendingen doorheen gooit, maar het toch vooral heel melodieuze tracks weet te houden die ook voor de minder in de prog ingevoerde luisteraar prima te volgen zijn. Er zijn flink wat overeenkomsten met de muziek van Neal Morse, maar dan zonder het kijk-mamma-zonder-handen-vertoon en soms iets meer tegen de folkprog aanhangend, soms met stukken jazzfusion, zoals in Wilderness Excursion. Elke song is in de eerste instantie gebaseerd op toetsen – logisch, met Lundin als songwriter – en wordt vervolgens ingekleurd door bassist Jonas Reingold, gitarist Per Nilsson, de nieuwe drummer Darby Todd en tenslotte het vocalistenduo.
Opener The Frozen Dead Of The Night is meteen achttien(!) minuten lang. Logischerwijs is het grootste deel instrumentaal en toch is het ondanks allerlei muzikale hoogstandjes een fraai vloeiende song. Dat is iets wat je eigenlijk iedere keer terughoort bij Kaipa: songs zijn grotendeels instrumentaal en ze meanderen met prachtige instrumentale partijen door geleidelijk evoluerende composities heen, in plaats van na een break ineens een heel andere kant op te gaan.
Tekstueel is alles verpakt in metaforen over seizoenen, eilanden, de lucht en meer natuur. Ook best logisch, als je weet dat Urskog staat voor ‘oerbos’. Urskog is ook een song op dit album en wel de enige in het Zweeds. Je verstaat er niks van, maar Zweeds heeft qua klanken aardig wat overeenkomsten met het Engels, dus het stoort ook niet.
Kaipa lijkt in eerste instantie een archetypische progband: een album met zes tracks die samen ruim over het uur heen komen, muzikale hoogstandjes en hele lange instrumentale stukken. Maar Lundin en co slagen er ook deze keer weer in dat te beteugelen met songs die je nergens naar adem laten happen, maar je juist meenemen op een muzikale reis die opvallend ontspannen blijft.
Kaipa blijft een bijzonder buitenbeentje in de Zweedse prog. Leve de buitenbeentjes!
Kaipa website
Kaipa – Urskog
611
vorig bericht