Katie Kruel heeft een nieuw album uit. Deze Crow Sessions klinkt anders dan The Rise And Fall Of Cannibal Planet of andere eerdere releases en daar hoort een verhaal bij.
Lang geleden dat je nog iets gehoord hebt van de Nederlandse band Katie Kruel? Daar is een goede reden voor. Voor de meesten van ons is de covid-pandemie inmiddels een vage herinnering. Niet zo voor Katie Kruel-zangeres/gitariste Nathalie. Zij hield aan de ziekte blijvend ongemak over waardoor ze eigenlijk geen extern geluid meer kan verdragen, ook geen muziek. Al vier jaar lang en het einde van die lijdensweg is nog niet in zicht. Zingen lukt nog wel, op een manier. Gitarist Hans Dirksen-Smits bezocht haar regelmatig thuis en bracht voor haar als afleiding en inspiratie een dichtbundel mee: Crow. From the Life and Songs of the Crow, van Ted Hughes uit 1970.
Als een soort van therapie zette Nathalie de ideeën en poëzie van Ted Hughes om naar eigen songteksten en met minimale begeleiding van Hans leverde dat het album Crow Sessions op. Muzikaal is dit tot op het bot gestripte doom of noem het akoestische postmetal: nauwelijks begeleiding, nauwelijks melodie. Van beide misschien maar net genoeg om het songs te kunnen noemen. Donker, maar niet dreigend. Kermend pijnlijk, maar (meestal) zonder wanhoop. Huiveringwekkend intiem.
Heel centraal staat de stem van Nathalie. Nog meer doorleefd en dooraderd dan op Cannibal Planet. In toon doet dit mij wat denken aan de solo-opnames van Colin H. van Eeckhout van Amenra, aan Marianne Faithfull of aan de demo’s van PJ Harvey voor haar eerste albums. Kwetsbaar en krachtig tegelijk. Inhoudelijk lijken dit monologen van Nathalie, maar ze reikt hiermee net zo goed de hand naar iedereen buiten haar eigen cirkel. Het zijn uiteraard geen vrolijke lenteliedjes, maar ze kunnen luisteraars loutering bieden. Om te helpen om de eigen tekorten en tegenvallers te verwerken.
https://katiekruel.bandcamp.com/album/crow-sessions-2