De eerste bezetting van Kayak dateert uit 1972. In 1979 hadden ze hun grootste hit ooit, met Ruthless Queen. Nog twee jaar later brachten ze de veelgeprezen rockopera Merlin uit, maar commerciëel zat prog en symfonische rock op een dieptepunt en de stekker werd eruit getrokken. Scherpenzeel vertrok naar de Engelse band Camel en het Nederlandse Earth & Fire. Hij was zelfs nog enige tijd de muzikale begeleider van Youp van ’t Hek. Flappie in plaats van Merlin…
Gelukkig kwam de band in 1999 weer bij elkaar en sindsdien verschijnen er weer geregeld albums. In de loop der jaren zijn er heel wat grote namen voor kortere of langere tijd aan de band verbonden geweest, zoals Pim Koopman, Max Werner, Edward Reekers en Bert Heerink. Inmiddels is Ton Scherpenzeel het enige oerlid, maar voor Kayak weet hij keer op keer fantastische muzikanten te strikken. Voor Seventeen, het debuut van de band op InsideOut, is dat wederom het geval. De kern bestaat uit Scherpenzeel, zanger Bart Schwertmann – de enige die ik niet kende – en gitarist Marcel Singor. Inmiddels zijn op de laatste plekken de gelederen versterkt met Collin Leijenaar (Neal Morse, Affector) en Kristoffer Gildenlöw (Pain Of Salvation en twee sublieme soloplaten). Gildenlöw is ook op één track op het album bassend te horen. De rest deed Scherpenzeel, terwijl sessiedrummer Lean Robbemont de drums inspeelde. Daarnaast zijn er op Seventeen bijdragen van Camelgitarist Andy Latimer, zoals op het voor hem geschreven Ripples On The Water.
Schwertmann zal niet bij iedereen zo onbekend zijn, want in 2000 maakte hij furore bij de Soundmixshow met een track uit Jesus Christ Superstar. Hij heeft een fraaie stem, die goed past bij het repertoire. De zang gaat veel mee in de melodie, op een manier die vaker bij Engelse prog te horen is. Ik had nogal eens associaties met Marillion, Arena en vooral Asia. Dat is een verschil met de poppier zang van de afgelopen jaren. Seventeen is sowieso in alles een progalbum geworden. Lange, in delen opgebouwde tracks (La Peregrina, Walk Through Fire, Cracks) worden afgewisseld met vlotte rockers (Somebody, All That I Want) en ballads (X Marks The Spot, To An End) en vormen een mooi vloeiend album. Singor is van veel markten thuis, maar is hier een echte proggitarist, terwijl Schwertmann erin slaagt erin met een krachtige voordracht overtuigend overeind te blijven. Met bakken vol mooie koortjes is het totaalgeluid helemaal af. Kayak is terug naar zijn roots zonder ook maar één seconde ouderwets te klinken.
Waar sommige progalbums topzwaar zijn door lange tracks en overdreven arrangementen weet Kayak het steeds prachtig in balans te houden. Het instrumentale werk is niet misselijk op deze plaat, maar het is steeds in dienst van het liedje. God Is On Our Side is een mooi voorbeeld van die balans. Het heeft ineens een Queenachtige kwaliteit die een mooie lichte toets toevoegt en toch van hetzelfde niveau is.
Ja, Kayak is de band van Scherpenzeel, maar dit album klinkt echt als een bandalbum. Met de mensen die hij nu om zich heen heeft verzameld kan het alleen maar nóg mooier worden. Seventeen is (weer) een hoogtepunt in het oeuvre.
Kayak website
Kayak – Seventeen
368
vorig bericht