Kristoffer Gildenlöw – Empty

Velen van jullie kennen Kristoffer Gildenlöw als de bassist van Pain Of Salvation. Nadat hij zich in Nederland vestigde, is hij niet langer verbonden aan de band. Sindsdien speelde hij samen met Neal Morse, Lana Lane, Damian Wilson en Kayak.

Daarnaast is hij ook solo actief, met het uitbrengen van Rust (2012), The Rain (2016), Homebound (2020) en Let Me Be A Ghost (2021). Anno 2024 is daar het vijfde album Empty aan toegevoegd. Het schrijfproces voor Empty vond in eerste instantie plaats in 2019 ten tijde dat ook Homebound geschreven en opgenomen werd. Het zou samen uitgebracht worden, maar de pandemie stak een stokje voor zijn plannen. In 2022 werd deze slapende release weer rustig wakker gemaakt en werden er wat nieuwe composities geschreven, wat uiteindelijk het nieuwe album is geworden.

Mochten Homebound en Let Me Be A Ghost enigszins ingetogen en misschien depressief klinken, voor Empty is Kristoffer terug gegaan naar de progressieve rock met daarin invloeden van Pink Floyd, Dire Straits en Mike Oldfield verwerkend. Hij liet zich daarbij ook bijstaand door een keur aan gastmuzikanten.  

Maar melancholie is niet los te zien van Kristoffer. Hij ademt melancholie, het zit in zijn dna, dus ontkomen we er op het nieuwe album (ook) niet aan. Zo wordt wel duidelijk in Time To Turn The Page en The End Of The Run. Beide composities ademen rust en zijn een mix van mysterie en kracht. In The End Of The Run komt de meerwaarde van Maaike Peterse op cello duidelijk naar voren. Kristoffer laat zich sowieso klassiek ondersteunen in deze compositie. Maaike wordt daar bijgestaan door Ben Mathot en Anne Bakker.

De invloed van Pink Floyd wordt voor mij het meest kenbaar in Harbinger Of Sorrow waarin een duidelijke spanningsopbouw ervoor zorgt dat je geboeid blijft luisteren. Maar ook in He’s Not Me is de invloed van Pink Floyd goed te horen. Een composities waarin het warme stemgeluid van Kristoffer zeer tot de verbeelding spreekt. In de bijna zes minuten wordt je langzaam klaar gestoomd voor het wat meer grovere werk waarbij het geluid ook meer scherpe kantjes krijgt. Het slepende gitaargeluid verwarmt en koestert.

Dat gevoel blijft gaandeweg het album steeds aanwezig. Black & White heeft een gitaargeluid dat Mark Knopfler gebruikt en het innemende karakter in Down We Go heeft enerzijds een wat depressieve klank maar een uiterst smakelijke nasmaak. In een Floydtempo zou Leonard Cohen deze compositie eveneens mooi kunnen vertolken. Op een zachtaardige manier wordt er gewerkt naar een stuk waarin de gitaarsolo centraal staat. Een gitaarsolo die zijn eigen verhaal vertelt.

Halverwege het album is duidelijk welke richting Kristoffer is ingeslagen met het album. Turn It All Around heeft een klassieke inslag en krijgt juist steeds meer accenten wanneer de details zich openbaren. Ook met Means To An End raakt Kristoffer een gevoelige snaar. De compositie is wat donker van aard en het is mooi om te horen hoe de gitaarsolo de kern van de compositie raakt. In al de ‘eenvoud’ blijkt dat je niet veel nodig hoeft te hebben om sfeer te maken. Het tokkelen op gitaar en een warme zangpartij zijn soms voldoende om te raken, zeker wanneer het stemgeluid doet denken aan het warme timbre van Eddie Vedder. Het bouwt zich allemaal langzaam op, maar echte momenten waarop Kristoffer uitschiet zijn er niet.

Via het korte The Brittle Man lijkt er een kleine kentering te komen. Saturated lijkt enigszins af te wijken van het hele album. De sfeer is duidelijk aanwezig, maar dan in een uiterst aantrekkelijke melodie vorm gegeven. Het is niet verwonderlijk dat deze compositie al eerder uitgebracht is.

Het titelnummer Empty sluit het album in stijl af. Niet geheel representatief lijkt Kristoffer in het begin aardig te experimenteren met geluid. Dit is muziek waarbij je nieuwsgierig wordt naar wat gaat komen. Soms als een muzikaal weerbericht waarin spanning en gevoel worden uitgedaagd. Na ruim zes minuten pakt de gitaar het over en in een gestaag ritme krijgt de compositie zijn verdere voortgang. Iedere toon/noot is raak en weet perfect de juiste snaar te raken (hoewel het einde wat te abrupt naar mijn zin ingezet werd). Het sluit een album af dat helemaal hoort bij wat je van Kristoffer Gildenlöw mag verwachten, maar waarbij hij ten aanzien van zijn vorige albums verder is ontwikkeld. Progressieve rock waarin melodie, gevoel en melancholie belangrijker zijn dan snelle solo’s. progressieve rock die je uitnodigen tot reflectie en luistergenot.

Related posts

Prophets Of Addiction – Face The Music

Changing Tides – Amidst The Gray

Living Gate – Suffer As One