De fabriek telt vijf arbeiders. Dat zijn Alessandro Zeoli (gitaar), Angelo Santo (zang), Gabriele Beatrice (drums), Giuseppe Sarno (toetsen) en Luca Iorio (basgitaar). Met Alfredo Martinelli als opzichter annex de verteller van het verhaal. Het resultaat wat uiteindelijk van de lopende band rolt is een mix van ‘Rock Progressivo Italino’ (traditionele Italiaanse progrock) en progressieve metal uit de 21e eeuw geinspireerd door groepen als Dream Theater, Symphony X en Haken. Dat het vijftal ook van lange verhalen houdt wordt bevestigd op Viaggi Inversi. Wat feitelijk het vervolg is op het debuutalbum Il Guerriero Errante. Op dat debuut geïntroduceerde personages zoals de koning, de heks en de dame worden verder uitgediept. Waarvan akte.
Geheel in stijl van een dergelijk verhalend (vervolg)album is het korte Flashback waarin in sneltreinvaart vervormde fragmenten van het eerste schijfje voorbij komen, gevolgd door een instrumentale aanloop naar het aansluitende Goccia Di Tenebra. De rustige intro is niets minder dan een valstrik, want na een minuut wordt de beuk er flink in gegooid en volgt een stuk metal wat het midden houdt tussen Dream Theater en Haken. De zang is zoals te verwachten theatraal en het refrein melodieus. Dubbele basdrums, vlotte toetsenloopjes en melodieuze gitaarsolo’s vliegen je om de oren, waarna het nummer net zo rustig eindigt als deze begon. Op een zelfde leest geschoeid is Urla E Perdonami. Waar Angelo Santo zijn zwakke zang eerst nog kon verbloemen komen zijn beperkingen hier aan het licht. Zijn stem mist volume en kracht die de muziek juist wel heeft. Daardoor komt het soms geforceerd over. Dat is jammer is, want muzikaal is het keurig in orde. De vocale gebreken komen meer aan het licht in het uit twee delen bestaande Tempo Inverso. Aan gitarist Alessandro Zeoli en toetsenman Giuseppe Sarno ligt het niet, die soleren er met name in deel 1 lekker op los.
Dan is het tijd voor de onvermijdelijke epic Dama Di Spade. Met een speelduur van ruim 25 minuten bestrijkt dit nummer bijna de helft van het album. Je kunt epics van deze omvang natuurlijk zo lang maken als je zelf wilt. Zeker wanneer een nummer, zoals hier het geval is, naast wat gepriegel op toetsen begint en eindigt met gekwetter en getjilp van een half vogelpark Avifauna. Na een minuut of vier komt het nummer echt op gang. Wat volgt is een in mijn beleving gekunsteld stuk progmetal uit het boekje en waarin rustige en akoestische intermezzo’s uiteraard niet ontbreken. Massa’s groepen gingen de Italianen hierin al voor. En dan vaak beter. Zoals bijvoorbeeld Poverty’s No Crime, aan welke band dit nummer mij doet denken. Het slotnummer Mestieri kan de boel niet meer redden en is wat mij betreft overbodig. Hoofdzakelijk vanwege de zang die hier door de ondergrens zakt.
Viaggi Inversi gaat niet de boeken in als baanbrekend en vernieuwend. Daarvoor kent het teveel clichés en déjà vu momenten en mist het originaliteit. Daarnaast is de zang de achilleshiel van de band. Wanneer je in staat bent daar doorheen te luisteren blijft er een alleraardigst plaatje over.