Wat hij maakt is een soort poppy progrock, ergens tussen Yes, Saga en de Hold Your Fire-jaren van Rush, logischerwijs met een prominente rol voor de keyboards. Gelukkig betekent dat niet dat er een kwak vette synths overal overheen gaat, je merkt dat Lalu breder denkt. En de muzikanten die hij heeft uitgenodigd kunnen ook wat: Damian Wilson (Ayreon, Threshold, Headspace) is de zanger van dienst en de andere twee vaste muzikanten zijn drummer Jelly Cardarelli (Adagio, Disconnected) en de gitarist/bassist die hem al sinds het eerste album bijstaat, Joop Wolters. Verder zijn er onder anderen bijdragen te vinden van Steve Walsh (Kansas), Jens Johansson (Stratovarius, Malmsteen), Jordan Rudess (Dream Theater), Tony Franklin (John Sykes/Blue Murder, VHF), Marco Sfogli en Simon Phillips (The Who, Toto).
Lalu heeft een brede smaak en achtergrond en dat hoor je ook op dit album terug. Dat betekent dat er de nodige proggy breaks in zitten, maar ook heel poppy melodieën en in Standing At The Gates Of Hell een prachtig fusionstuk, inclusief jazzgitaarsolo. Het plan om samen te werken met Damian Wilson was er al een tijd en dat betekent dat het materiaal op hem geschreven is. Het merendeel is dan ook midtempo. Daarbij is nog ruimte genoeg voor partijen vol ritmebreaks, maar die zijn vaak, zoals in Emotionalised, wat ingehouden. Dat werkt overigens buitengewoon goed. Er zijn ook uptempo tracks, zoals het titelnummer, maar ook daar zijn de proggy wendingen steevast een middel en geen doel. Het zorgt dat het een samenhangend album blijft waar je niet bijkans buiten adem raakt van de instrumentale partijen. Daarnaast is een lading bekende gastmuzikanten leuk, tot het van een plaat een fragmentarisch geheel maakt waarin iedereen zijn partij opneemt om daarmee vooral op te vallen. Lalu heeft genoeg ervaring om dat in goede banen te leiden. Het helpt wanneer ook die gasten, zoals Sfogli bij de gitaarsolo in Witness To The World, voor melodie boven snelheid kiezen. Helemaal aan het einde staat een bonustrack: een instrumentale versie van het titelnummer, waarin onder andere Simon Phillips en Tony Franklin juist wèl met kijk-mamma-zonder-handen-fusion in de weer zijn. Ik snap dat Lalu die niet midden op het album wilde, maar deze versie is ook wel weer heel lekker.
Paint The Sky is daarmee een ontspannen, poppy progplaat geworden waarop de composities eerst kwamen en het kunstige spel daarna. Het ís er wel, maar – afgezien van die bonustrack – altijd ingebed in een compositie met kop en staart. Paint The Sky is een écht album, zou je kunnen zeggen.
Lalu website