Leap Day – Treehouse

Leap Day is in de Nederlandse (neo-)progrockscene ondertussen een gevestigde naam. Nu 13 jaar na de oprichting komen de heren uit het noorden met een fonkelnieuw album en iets gewijzigde samensteling.
Treehouse is het zevende album onder het Pools Oskar label. Opgepikt na de eerste demo uit 2008 en sindsdien zijn de partijen elkaar trouw gebleven. En niet geheel zonder uitblijven van enig succes. Al sinds de release van het debuut Awaking the Muse mag de band rekenen op een trouwe fanbase in binnen- en buitenland. Organiseren de mannen jaarlijks het goed bezochte Northern Prog Festival in Siegerswoude en mogen zich zelfs wel, wat mij betreft, in de eredivisie van Nederland scharen.
Een nieuw album met een nieuwe zanger. Na jaren trouwe dienst heeft Jos Harteveld aangegeven privé en de band niet meer te kunnen combineren. Hans Kuypers is zijn opvolger in deze. Hij was in de afgelopen jaren vooral bezig met cover- en soloprojecten maar eigenlijk was er al jaren de droom om leadzanger te worden in een progressieve rockband. Aldus geschiedde toen in 2020 de telefoon ging en hij werd uitgenodigd om eens langs te komen.
Laten we dan maar meteen van start gaan met een epic van meer dan tien minuten moeten ze gedacht hebben. Met twee toetsenisten is het niet zo vreemd dat hier dan ook de basis ligt van het knallende intro. Ik moet meteen denken aan bijvoorbeeld het epos Subterranea van IQ. De vocalen van Hans zitten ook wel in die hoek, en klinken als een klok. Like Icarus is de titel van de opener van het album. De sound is erg goed en helder. Alle instrumenten komen mooi tot hun recht en zijn mooi in balans in de mix. Na 9,5 minuut valt de muziek weg en is er een eerbetoon te horen van de acht zeer jonge slachtoffers van een brand in een verlaten gebouw in New Orleans dat was gekraakt door dit gezelschap. Het nummer klinkt vrolijker in deze dan waar het daadwerkelijk over gaat. Een samenkomst van vrienden richting het eind van het jaar om samen oud en nieuw te vieren loopt uit in een tragedie. De keys doen het verhaal minder zwaar klinken en de gitaarpartijen van Eddie Mulder zijn prachtig verweven in het geheel. Heerlijke Hammond klinkt als ondersteuning in de coupletten en wat zwaardere gitaarriffs. Vervelen doet het geen seconde en alles wat een lang nummer moet hebben in mijn ogen zit er in. Mooie opbouw naar een vol uptempo klinkende climax met gitaar en dubbele keys. 
Clementine is de dame waar het volgende nummer over gaat. Wederom is het net of ik Peter Nicholls hoor zingen. Bizar gewoon en als ik niet beter zou weten was het hem gewoon. In dit nummer is er meer ruimte voor de gitaar voor mijn gevoel. Het refrein is pakkend en blijft in mijn hoofd hangen. Dit is live een “meezinger”. Halverwege is er een battle tussen keys en gitaar. Ook iets dat live heerlijk opzwepend en eeuwigdurend de zaal mee zal kunnen mee nemen in dit liefdesverhaal. Raining begint met een licht poppy intro dat zo uit de jaren ’80 kan komen. Al snel slaat het om naar een balad achtige sfeer dat meeslepend door de kamer glijdt. Echer slaat het halverwege flink om en drukt  Eddy zijn Boss BD-2 Overdrive pedaal in. Krachtige gitaarriffs denderen door mijn speakers welke na enige tijd weer weg zakken en de keys het overnemen. Het titelnummer is de volgende en meest afwisselende dat we tot nu toe hebben gehoord. Met zelfs de kans op een danspasje richting het eind. Herinneringen naar de jeugdjaren en onmiskenbaar hoort er een boomhut bij. May 5th is met 7:24 het kortste nummer van het album. Een krachtig nummer dat een oosters tintje krijgt op een moment dat je het niet verwacht. Autumn is de lange afsluiter waarin alles bij elkaar komt dat er in de voorafgaande drie kwartier te horen was, en dan mogen we nog een kleine 12 minuten genieten. Heel duidelijk is tijdens de opbouw ook een inspiratie te beluisteren van bijvoorbeeld Supertramp en het nummer Dreamer. Alles behalve een sombere herfstsfeer hangt er in de track dat ook nu weer fris klinkt. Uiteindelijk zakt de muziek weg in een dromerige leegte en laat de huiskamer in stilte achter.
In mijn ogen het beste dat de band tot nu heeft voortgebracht. En dan overtreft het in mijn ogen zelfs het tweeluik From The Days Of Deucalion dat destijds hoog in mijn eindlijst eindigde. Dit stokje is nu op de valreep overgenomen door Treehouse dat hier voorlopig nog even op repeat blijft staan.

Related posts

A La Carte – Born To Entertain

Objector – Slave New World

Grendel’s Sÿster – Katabasis into the Abaton/Abstieg in die Traumkammer