In 2014 kruisten de paden van het album The Sufferwell van Meadows End en van deze reviewer zich. Een bijzondere ontmoeting die op de achtergrond altijd is blijven bestaan. Meadows End wist mij omver te blazen met flinke deathmetalnummers die door bijzondere details soms een andere invalshoek kregen en zich buiten elk deathmetalpad begaven.
Voor de opvolger van The Sufferwell zijn de afzonderlijke bandleden op zolder en in de kelder eerder opgenomen stukken muziek uit de periode 1999 tot 2006. Stukken muziek, soms zelfs al hele nummers, die het waard waren om niet vergeten te worden. Nummers die mochten glanzen onder stof waar ze onder lagen begraven.
Het geheel is opnieuw bekeken, zijn arrangementen aangepast en is alles in 2015 opgenomen. Meadows End trakteert je in twaalf nummers op een mooi vervolg op The Sufferwell. De basis van alle composities ligt in de keiharde deathmetal. Ruw en rauw komt het binnen in bijvoorbeeld nummers als Forever Haven en Everlasting. Muzikaal gezien klinkt het al goed en wanneer Johan Brandberg zijn doodgraversstem laat weerklinken krijgt het nog een extra verdieping. Kenmerkend voor het geluid van Meadows End is echter niet de klassieke deathmetal waar de band voor staat. In opener Amidst The Villains en Remnants ligt er meer melodie in de nummers en blijkt toetsenist Robert Mattsson al voorzichtig heel belangrijk te zijn voor de band. Zijn arrangementen en keyboardgeluid laten zich in deze nummers voorzichtig naar voren drukken. In Clench The Feet Of Fools krijgt het nog meer kracht. Meadows End heeft op The Sufferwell al laten horen dat folk- en paganinvloeden een belangrijke factor zijn. Twee nummers die er daardoor uitschieten zijn allereerst Nightmare’s Reef. Een nummer waarin het tempo hoog is en fraai complementeert met de betonnen raspstem van Johan Brandberg . Ondertussen speelt er een bijna frivool muziekdeuntje op de achtergrond die door violen en zachte engelenstemmen in een koorzang worden begeleid. Deze koorzang komt in Heathens’ Embrace krachtiger terug. Het nummer wordt aangezet met een folkachtig ritme en biedt de luisteraar een bijzonder nummer dat tot de verbeelding spreekt en waarin na ruim vier minuten viool en cello de regie overnemen en folk/paganinvloeden de overhand krijgen. Al gauw bouwen de overige muzikanten de cocon rond de strijkinstrumenten. Het aanvankelijke folkritme komt terug, evenals de hemelse sirenen en sluiten de gelederen in stijl.
Aan het eind van het album heb ik dan ook niet het idee dat ik naar ‘oude’ nummers zit te luisteren. Het geheel klinkt fris en krachtig en laten zeker horen dat Meadows End ‘alive and kicking’ is. Alle nummers zijn in 2015 al stuk voor stuk op YouTube gezet, wat door de fans al heel plezierig ervaren is. Tenslotte mag zeker gemeld worden dat het artwork van Fredrik Burholm prachtig is.
Meadows End – Sojourn
330
vorig bericht