Het Japanse postrockgezelschap MONO staat bekend om haar imposante live optredens. Vandaag laat men vooral horen waarom. Wat een geluid kunnen deze Japanners produceren. Hard, maar zonder dat het overstuurd wordt. De imposante opbouw van nummers en het hard-zacht integreren in hun nummers gaat hen live ook prima af. De abrupte eindes van de nummers zijn ook live net zo abrupt. Absurd strak gespeeld! Het geluid staat moddervet afgesteld. De bas en drums komen binnen terwijl het op de gitaarstukken heerlijk headbangen of soms met je ogen dicht fijn wegdromen is. De door Tamaki ingezongen ballad Breathe is vanavond een enigszins vreemde, maar wel passende, eend in de bijt. Het is voor MONO sowieso al opvallend dat er iemand zingt, want normaal gesproken is het instrumentaal wat de klok slaat. Sinds hun laatste plaat dit jaar, Nowhere Now Here, is daar verandering in gekomen. Natuurlijk krijgt die plaat met nummers als God Bless, After You Comes The Flood, Breathe, Nowhere Now Here, Sorrow en Meet Us Where The Night Ends terecht veel aandacht vanavond. Voor het overige grijpt men terug op hun oudere materiaal. Het levert een evenwichtige set op. Opvallend is verder dat de twee gitaristen hun concert grotendeels zitten op een stoel. Slechts voor een enkel (deel van een) nummer staat men op uit hun stoel. Het zitten komt de dynamiek op het podium niet ten goede, maar men komt er door de muziek mee weg. De band heeft een relatief sobere lichtshow meegenomen. Dat maakt de sfeer behoorlijk intens. Alleen had de lichtman voor mij wel iets minder vaak de stroboscoop mogen gebruiken. Maar ja, kleinigheidjes hou je toch…
Celliste Jo Quail is live een innemende persoonlijkheid. Waar MONO nul komma nul contact heeft met het publiek komt zij met (regelmatig grappige) anekdotes. We krijgen daardoor genoeg informatie over de achtergrond van de gespeelde nummers. Bovendien weten we al snel dat de jurk van Jo aan het afzakken is. “Maar hé zo lang we onder vrienden zijn…” Het tekent de gemoedelijke sfeer. Muzikaal gezien staat het natuurlijk als een huis. Het inspelen van de nummers op een enkel instrument, door gebruik te maken van loops, wordt kundig gedaan. Na verloop van tijd is het trucje echter bekend. Gelukkig is het dan ook tijd voor het laatste nummer en het afscheid. Leuk voorprogramma, maar om uit te groeien naar een eventueel hoofdprogramma heeft Jo toch meer nodig dan een leuk verhaal en een opvallende cello.