Drive verscheen in 2014, met ook toen zanger Keith Slack (ex-Steelhouse Lane), gitarist Chris Lyne (ex-Soul Doctor) en drummer Zacky Tsoukas (ex-Soul Doctor) in de band. Waar op II Barry Sparks de bas hanteerde, was het op Drive Frank Binke. Op toetsen werden ze bovendien terzijde gestaan door Alessandro Del Vecchio (Revolution Saints).
Het verschil tussen beide albums is zowel klein als ook onmiskenbaar. De overeenkomsten zijn logisch, want afgezien van één cover – Jonny Lang’s Still Rainin’ – zijn ook hier alle tracks van de hand van Lyne en Slack. De verschillen zijn er ook. Het is het verschil tussen classic rock op Drive en heavy bluesrock op II, tussen Led Zeppelin en Whitesnake enerzijds en Paul Rodgers, Glenn Hughes en The Dead Daisies anderzijds. Drive is iets meer uptempo, II is doorgaans iets trager, wat voor mijn gevoel een fractie beter bij de soulvolle stem van Slack past.
Uiteindelijk zou ik de recensie van II grotendeels hierbij kunnen herhalen. Ook op Drive ongecompliceerde, maar geweldig uitgevoerde rock, waarvoor geldt wat ik daar al schreef: “ze doen niets nieuws, maar met zoveel plezier en klasse dat dat geen fluit uitmaakt”. Veel bands probéren iets als dit uit te brengen. De meesten sneuvelen echter ergens onderweg. De songs zijn onder de maat en/of te formulematig, de uitvoering is niet altijd even overtuigend, of de productie is te strak, te modern en met teveel compressie. Zo niet bij Mother Road. Het klopt van voor tot achter, voorzien van een seventiesproductie met de middelen van de eenentwintigste eeuw.
II vind ik uiteindelijk net het betere album, maar dat heeft vermoedelijk meer met mijn eigen smaak te maken dan dat er nou echt een kwaliteitsverschil is. Als ik moet kiezen tussen David Coverdale en Glenn Hughes zal ik altijd voor Glenn Hughes kiezen, dat is nu eenmaal zo. Gelukkig is kiezen hier helemaal niet nodig en kun je van beide albums genieten.
Mother Road op Facebook