Het openingsnummer én tevens titelnummer geeft eigenlijk direct al het antwoord. De mannen hebben hun energie gestoken in het perfectioniseren van hun eigentijdse herkenbare sound. Alle instumenten die je maar enigszins kunt associeren met folkmuziek zijn ook op dit album weer aan de orde. Tot zover niks nieuws dus. Wat is er dan wel anders? Nou om kort te zijn, de heren hebben een hun muziek naar een (nog) hoger niveau getild en richten zich namelijk meer op het grote publiek. De single ‘I Will Wait’ klinkt groots en misstaat niet in een grote zaal of, nog beter, op een festivalterrein. De band kan zich prima redden op een groot festival, heb ik mogen aanschouwen op afgelopen editie van Pinkpop.
Babel onderscheidt zich in één ding van de voorganger. Maar dat is ook gelijk het allerbelangrijkste; de muziek is namelijk nog beter. Geen verrassingen, wel beter. Of toch, wellicht is de mooiste verrassing wel dat de Marcus en zijn ‘zonen’ hetzelfde kunstje nogmaals flikken. Iets waar niet iedereen mee weg komt. Mumford & Sons wel. Simpelweg omdat ze hun muziek die als prima in elkaar zat nog verder uitwerken. Veel van de songs kenmerken zich door het opzwepende ritme waarbij het lastig is om stil te blijven zitten. Maar het zijn toch echt de rustigere nummers die ervoor zorgen dat ‘Babel’ boven de voorganger uitsteekt. Neem bijvoorbeeld ‘Ghost That We Knew’ en ‘Lover’s Eyes’.
Wat wel opvalt en iets waar menigeen zich aan zou kunnen storen is dat de opbouw van de liedjes veelal hetzelfde is. Het begint ingetogen en wordt in de meeste gevallen verder uitgewerkt. Het tempo gaat omhoog en er worden meer instrumenten van stal gehaald. Het is enigszins voorspelbaar maar de Britten doen het zo goed dat een enkeling hier over zou vallen. Het debuutalbum ‘Sigh No More’ overtreffen leek een onmogelijke opgave maar Mumford & Sons hebben er een serieuze gooi naar gedaan. Of het gelukt is laat ik aan u over. Ik vind van wel.