Het had niet veel gescheeld of het Australische Ne Obliviscaris had met Exul het twintigjarige bestaan niet kunnen vieren. Met de pandemie was de band voor langere tijd letterlijk verscheurd door de sluiting van de Australische grenzen. Drummer Daniel Presland (die de band uiteindelijk eind 2022 heeft verlaten) was net op tijd thuis, maar producer Mark Lewis, gitarist Benjamin Baret en bassist Martino Garattoni waren minder gelukkig en moesten de lockdown overzees doorbrengen. Vanuit de bandnaam, dat vanuit het Latijn vertaald ‘Vergeet me niet’ betekent, was het eigenlijk geen optie om te band te ontbinden.
Maar zoals een icoon ooit zei: “Ieder nadeel heeft zijn voordeel”, was dat ook bij Ne Obliviscaris van toepassing. De tijd waarin verbroken relaties, overlijdens, wanhoop en financiële malaise de boventoon voerde, was ook de tijd die Ne Obliviscaris benutte om de composities voor Exul verder te perfectioneren. Zo kreeg zanger/violist/toetsenist Tim Charles een a-ha-erlebnis toen hij Graal weer ging beluisteren na een jaar en spontaan inspiratie kreeg om het vioolstuk aan het eind verder uit te werken.
Om bij Graal te blijven. In alles ademt Graal het muzikale erfgoed van Ne Obliviscaris. De vioolmelodie is zeer aantrekkelijk en toegankelijk en biedt dat prachtige contrast met de black-/deathmetalbasis. Overeenkomend met het samenspel tussen de clean vocals van Tim en de grunts van Xen(oyr). Het biedt de luisteraar een compleet palet aan indrukken en muzikale strelingen met de nodige krachtinspanningen daaromheen. Enerzijds weet Tim met zijn vioolspel een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan het rijke klassieke genre, terwijl de intense snelle en krachtige deathmetalimpulsen om de hoek liggen te wachten. Eenmaal op dreef laait het op tot een krachtig muzikaal vuurspel dat overgaat in een rustiek knetterend stuk akoestisch gitaarspel dat al gauw bijgestaan wordt door een lekkere solo die al laverend weer uitmondt in een wonderlijke samensmelting van alle afzonderlijke elementen. Graal bevat in zijn bijna negen minuten daardoor heel veel muziek. Bombastisch, gevoelig en gevarieerd krijgt de luisteraar een compleet gearrangeerd stuk heerlijke muziek.
En daar loopt Exul eigenlijk van over. Met Equus begint dat al. Sterk drumwerk en een toegankelijke metalriff zetten de toon. Het geheel versnelt met de tussenkomst van de viool, die in afzonderlijke snelheden elkaar aanvullen. Het stemgeluid van Tim Charles is niet eens zo krachtig, maar in zijn ingetogenheid wel imposant en houdt goed stand tegenover de grunts van Xen. Geregeld komt de vioolmelodie weer boven drijven en volgt de compositie op de voet. Het past zo goed in het geweld. Een onheilspellend stuk muziek kondigt een ferme versnelling aan en Ne Obliviscaris begint met het spelen met stijlen en tempo. Alles past in elkaar en al met al is deze samensmelting een miniconcert op zich.
Maar Ne Obliviscaris zou Ne Obliviscaris niet zijn, wanneer er naast bovenstaande twee composities geen episch middelpunt zou zijn. Dat krijg je als luisteraar met Misericorde I – As The Flesh Falls en Misericorde – Anatomy Of Quiescence. Aanvankelijk was het de bedoeling dat part I op zichzelf zou staan. Maar toen Tim Charles zich bij het einde van part I afvroeg: “What If After That…?” begon het schrijfproces voor part II.
Part I heeft alle elementen van een donkere zware death-/blackmetalcompositie. De drumpartij is lekker snel en Xen brult de longen uit zijn lijf. Ook wanneer het heldere stemgeluid van Tim invalt, blijft de snelle basis bestaan tot het karakter rond drie minuten licht verandert en je alle hoeken van het metalgenre te horen krijgt. Tim Charles krijgt bijval van Emma Charles na vijf minuten wanneer er zelfs een soort jazzy atmosfeer gecreëerd wordt. En dan vanuit de heftigheid naar het einde toe loopt alles geleidelijk over in part II. Sereen en uiterst precair vullen piano en viool de ether in een melodie die doet denken aan Cryin’ van Don McClean. Verdergaand waan je je in een easy bluesylounge waar je in het pluche mag genieten van het spel. Eenmaal op je gemak zetten Benjamin Baret en Matthew Klavins een stevige metalriff in dat in combinatie het klassieke vioolspel een mooie groove toont. Van Don McClean naar Apocalyptica zou je kunnen zeggen. En wanneer je denkt dat dit een louter instrumentaal stuk gaat zijn, valt de zang na ruim zeven minuten in.
En dan mag Suspyre niet gerekend worden als part III, maar in alle hevigheid vervolgt Ne Obliviscaris de weg die ze hebben geplaveid met vette deathmetal. Met grunts, viool en de clean vocals. En het kan niet op met de variëteit van sfeer en stijl. Het is als een bingo met metalstijlen. Toch is het opmerkelijk dat Ne Obliviscaris in al zijn gevarieerdheid de eenheid in de composities netjes behoudt.
De hele idee van wanhoop en verlies krijgt het meeste vorm in de afsluiter Anhedonia. Muzikaal vond ik het al onheilspellend en volgens wikipedia is dat niet verwonderlijk. Anhedonia wordt daar gedefinieerd als het niet meer (kunnen) ervaren van vreugde. Het is een van de meest bekende symptomen van een klinische depressie. Dat laat de band ook wel merken ook. In alles is dit de soundtrack van depressionmanor of metalasylum. Snijdend door de ziel en angstaanjagend (mooi).
Exul is het verjaardagscadeau bij uitstek voor Ne Obliviscaris zelf. Het laat op alle fronten de veelzijdigheid en de creativiteit van de band zien. Vanuit de basis van melodische blackmetal schurkt het aan de deathmetal met alle progressieve en klassieke elementen erin verwerkt. Geen album om even op te zetten, maar wel een album om intens van te kunnen genieten.